Wanneer je een drukke werkdag achter de rug hebt waar niks ging zoals het zou moeten gaan, en je de hele dag met een gestreste kop achter de computer op het toetsenbord hebt lopen rammen- terwijl je je hartkloppingen probeert te negeren en je daarna alsnog een hartverzakking krijgt wanneer blijkt dat je een paar files niet goed hebt opgeslagen (daaag werk!)- dan is het tijd om naar huis te fietsen voor een goed bord vol comfort food. Eerst dien je dan nog de regen te trotseren en je middelvinger naar een gemene vrachtwagenchauffeur op te steken wanneer hij vrolijk door een grote plas kart, of met je fiets aan de hand naar huis te sjokken omdat er zo nodig een glasscherf onder uitgerekend jouw band moest kruipen. Maar zodra je thuis bent en je je in je huispak hijst voelt alles alweer een stuk beter. Dan volgt een innerlijk gesprek: laat je Indonesisch eten bezorgen omdat je zielig bent of sleep je jezelf nog achter het fornuis? Mijn overleg met mezelf wilde –verrassend- op deze baaldag niet bepaald vlotten.
Een kijkje in de koel- en voorraadkast dan. Een zinloze handeling, want ik wist eigenlijk al dat ik geen verse groenten meer had, op een paar paddenstoelen in de groentenla na. Ik heb de telefoon al in mijn hand om de meneer-die-lekker- Indonesisch-eten- kookt om een grote nasi rames te vragen wanneer ik me bedenk dat ik naast die paar treurige paddenstoelen ook nog een hoop gedroogde exemplaren heb liggen. Ingrediënten voor het ultieme troosteten: een risotto.
Wat is er op een regenachtige flutdag nou fijner dan een klein half uur roeren in romige arborio rijst? Ok, het eten van de meneer-die-lekker- Indonesisch-eten- kookt maakt me altijd heel blij, maar wanneer je eten bestelt kun je niet boven een pan vol starchy en oozing lekkers hangen. Het proces van het maken van risotto is al troostend op zichzelf. Voor de Parmezaan zijn mijn huispak en ik nog even naar de winkel gegaan, maar dat vond ik spontaan geen opgave meer met het bordje romige rijst in het vooruitzicht. Met dank aan de oeroude handscontacten tussen Venetië en hun partners in de Levant, hierbij het recept voor een opbeurende risotto met paddenstoelen (waarmee je ook eindeloos kunt variëren).
Ingrediënten voor 4 personen (of in mijn huishouden: 2 personen…)
Klontje boter
Olijfolie
50 gram gedroogde porcini
1 ui, fijngehakt
2 teentjes knoflook, fijngehakt
150 ml witte wijn
Ongeveer een liter groentebouillon
2 takjes tijm, fijngehakt
150 gram kastanjechampignons, in stukken
100 gram wilde seizoenspaddenstoelen (cantharellen, oesterzwammen)
350 gram risottorijst
50 gram Parmezaanse kaas, geraspt
Zout en peper
To do:
Doe de porcini in een kom lauwwarm water en laat 20 minuten weken. Knijp ze daarna uit en hak fijn. Zet een pan op middelhoog vuur en voeg wat olijfolie toe. Draai het vuur laag en bak de ui en knoflook met wat zout in 5-10 minuten zonder bruin te worden. Draai het vuur hoger wanneer je de rijst en ¾ deel van de gehaakte tijmblaadjes toevoegt. Roer een minuut of twee door. Blus af met wijn en roer totdat de wijn is opgenomen. Voeg de gedroogde en een groot deel van de kastanjechampignons toe, roer goed en voeg een soeplepel bouillon toe. Voeg steeds bouillon toe wanneer de vorige hoeveelheid is opgenomen door de rijst en roer alles zo nu en dan goed door.
Wanneer de rijst bijna gaar is zet je een koekenpan op hoog vuur waarin je wat olie verhit. Bak de overige paddenstoelen en het andere deel kastanjechampignons kort in wat olijfolie en met wat zout en peper.
Wanneer de rijst gaar is en er genoeg bouillon aan is toegevoegd (ristotto moet nat en zacht zijn en over je hele bord uitlopen wanneer je het opgeschept) voeg je een klontje boter en de Parmezaan toe. Doe de deksel op de pan en laat 5 minuten rusten.
Serveer in een diep bord met de gebakken paddenstoelen, wat extra parmezaan en een beetje tijm.