Frisse parel couscous salade met groene asperges en tuinbonen

Frisse parelcouscous salade met groene asperges en tuinbonen

Deze frisse parelcouscous salade met groene asperges en tuinbonen eet ik graag tijdens de hittegolfdagen zoals we die de afgelopen paar weken hebben gekend, omdat dit maaltje zo lekker fris en groen is. Maar ik eet ‘m net zo lief tijdens minder warme dagen omdat deze salade ook nog eens goed vult omdat ie niet alleen uit vederlichte groene blaadjes sla bestaat. Met een stukje vis erbij heb je dan een prima diner waar de je rest van de avond op kunt teren. Een parelcouscous salade naar mijn hart dus: multi-inzetbaar en het hele jaar door lekker. Afhankelijk van het seizoen gebruik je tuinbonen uit de diepvries of verse bonen. In het laatste geval dop je die eerst even met de zon op je bol in de tuin (of op je balkon).

Met een spiksplinternieuwe baby in je leven heb ik, naast slaap, vooral veel behoefte aan snel te bereiden en makkelijke maaltijden die ook nog eens voedzaam zijn. Deze parelcouscous salade is daar een goed voorbeeld van: veel groente en staat binnen een kwartier op tafel. Behalve enorme behoefte aan goed fastfood uit eigen keuken horen korte blogposts kennelijk ook bij een veeleisend klein meisje. Ik word nu namelijk gesommeerd mijn laptop dicht te klappen en haar onverdeelde aandacht te geven. Doei!

Frisse parel couscous salade met groene asperges en tuinbonen
Frisse parelcouscous salade met groene asperges en tuinbonen

Ingrediënten voor 4-6 personen

200 gram parelcouscous

300 gram groene asperges

300 gram gedopte tuinbonen (vers of uit de diepvries)

100 gram feta

Handje fijngehakte platte peterselie

Blaadjes van 2 takjes munt, fijngehakt

Sap van een halve citroen

Olijfolie

Zout & peper

To do:

Zet een grote pan met gezouten water op het vuur en breng aan de kook. Voeg de parelcouscous toe en kook gaar in ongeveer 7 minuten (of volg de instructies op de verpakking). Giet af, besprenkel met een beetje olijfolie en laat afkoelen.

Ondertussen zet je nog een pan water op het vuur (zonder zout, zo blijft de groente mooi groen). Snijd de tips van de asperges en leg die apart. Het overige deel van de asperges snijd je in kleine stukjes van ongeveer 1.5/2 centimeter.

Wanneer het water kookt voeg je als eerst de tuinbonen toe. Laat ongeveer 4 minuten koken en voeg dan de stukjes asperge toe, behalve de tips. Laat 1-2 minuten koken en voeg als laatste de tips toe die je nog ongeveer een minuut meekookt. De bonen en asperges moeten nog een fijne bite hebben. De exacte kooktijd hangt van de grootte van je tuinbonen en asperges af: houd de boel dus goed in de gaten. Giet vervolgens af, spoel af met koud water en laat uitlekken in een vergiet.

Schep de tuinbonen en asperges door de parelcouscous. Hak de peterselie en munt fijn en voeg toe. Knijp het sap van een halve citroen uit en besprenkel de salade met ongeveer 3 eetlepels olijfolie. Verkruimel de feta en voeg toe. Schep de parelcouscous salade goed om en breng op smaak met zout, peper en eventueel wat extra olijfolie of citroensap.

Frisse parel couscous salade met groene asperges en tuinbonen
Frisse parelcouscous salade met groene asperges en tuinbonen: snel, makkelijk, gezond en veeleisende-baby-proof 🙂

 

Blini's met gerookte zalm en zure room

Baby-update & blini’s met gerookte zalm en zure room

Voordat je het recept voor een ultieme klassieker- blini’s met gerookte zalm en zure room- van me krijgt zal ik je kort een persoonlijke update geven over de lancering van het kleine babymeisje dat tot een paar weken geleden in mijn buik rondzwom. Dit omdat uit de statistieken is gebleken dat vreetzakjes die op mijn blog rondhangen non-foodnieuws óók leuk vinden, maar bovenal omdat ik toch zo’n doos begin te worden die graag over haar baby praat. Maar ik zal het kort houden. Beloofd. Voor de baby-hater: scroll gewoon even twee alinea’s naar beneden voor die goddelijke blini’s met gerookte zalm, want die wil je niet missen!

De mini Sesu-update

Een maand geleden is mijn dochter geboren. Deze happening vond een week na mijn uitgerekende datum plaats en ik was er daarom meer dan klaar voor (lees: ik was die pens spuugzat). Ik had braaf een zwangerschapscursus (hypnobirthing) gevolgd om me tot in de puntjes voor te bereiden, maar helaas bleek die iets te zweverig voor mijn smaak. Toch heb ik er één wijze les uit getrokken en die luidt dat je je niet bij de eerste kramp al op bed moet werpen, maar gewoon door moet gaan met je dagelijkse taken, zoals boodschappen doen. Want, en ik hoor nog steeds die hoge piepstem van de hypnobirthingdocent in mijn hoofd: “die latente fase van de bevalling kan nog daaaagen duren”. Dus begaf ik me al krampend richting de Albert Heijn om wat voer in te slaan voor een geplande barbecue die avond. Achteraf begreep ik dat ik daar al flinke weeën had, maar die pufte ik braaf weg voor het schap met bier (want: “die latente fase kan nog daaaaagen duren!”).

Toen de meneer en ik op gegeven moment zo snugger waren om te bedenken dat die latente fase misschien niet zo latent was belden we de verloskundige maar op. Zij wilde gelukkig wel even voor de eerste check langs mijn huis wippen. Daar trof ze iemand aan die al helemaal klaar was om een baby op de wereld te zetten. Zowel zij als ik zweetten allebei even peentjes omdat alles zo rap ging, (de meneer bevond zich even in de andere kamer). Maar ik voelde ook opluchting omdat de ‘latente fase’ gewoon het eindstadium bleek te zijn- ik begon me namelijk vóórdat de verloskundige op bezoek kwam toch wel zorgen te maken over hoe pijnlijk de laatste stadia van een bevalling dan wel niet zouden zijn (dit, ondanks een andere gouden zin van mijn hypnobirthingdocent: “bevallen kan gewoon geheel pijnloos zijn, he-le-maal zon-der pijn!)*. Hoe dan ook, na een quick peek van de verloskundige wilde de mini Sesu al naar buiten. Dat mocht nog niet, want door omstandigheden moesten we toch naar het ziekenhuis scheuren. En daar zag het babymeisje het levenslicht. En we vonden elkaar meteen leuk. En de meneer en de kleine konden het ook zeer goed vinden. Bovendien begon ze meteen te drinken als een malle, echt een kind van d’r veelvraat-moeder (en vader!). Kind naar ons hart dus. Tot zover de baby-update!

Blini’s met gerookte zalm en zure room

De geboorte van het babymeisje vieren we op mijn blog niet met beschuit met roze muisjes. Nee, we zijn voor een absolute klassieker gegaan: blini’s met zalm en zure room gebaseerd op het recept van Auguste Escoffier. Denk niet dat blini’s gewoon poffertjes zijn. Wat mij betreft zijn de van oorsprong Russische pannenkoekjes veel lekkerder. Het beslag bevat geklopt eiwit en gist. Hierdoor zijn de blini’s luchtig, maar ook lekker stevig en tjokvol smaak. Eigenlijk moeten de blini’s gemaakt worden van boekweitmeel, maar omdat ik slechte herinneringen heb aan grijs boekweitbrood gebruik ik in dit recept gewone bloem- kan prima! Blini’s met gerookte zalm en zure room zijn natuurlijk een feest om te eten. Maar voor wie echt wil uitpakken is de blini met kaviaar ook een aanrader. Voor nu: aan de slag en hiep hiep hoera voor de blini en de baby! Tot gauw!

Ingrediënten voor 20 blini’s met gerookte zalm en zure room

7,5 gram gist (gedroogd)

175 gram tarwebloem (gezeefd)

140 ml melk (lauw)

70 ml melk (lauw)

1 ei-geel

1 ei-wit (opgeklopt)

100 gr gerookte zalm

125 ml zure room

1 citroen

1 bosje verse bieslook (gesneden)

Zout en peper

To do

Pak een grote kom. Maak een dun beslag van 110 gram bloem, de gist en 140 ml lauwe melk. Dek af en laat het beslag 2 uur op kamertemperatuur fermenteren.

Voeg de rest van het bloem (65 gram) toe, evenals het eigeel, het andere deel lauwwarme melk (70 ml) en een snufje zout. Mix de ingrediënten door elkaar. Klop het eiwit stijf en voeg voorzichtig toe door het door het beslag te vouwen (niet te lomp roeren, anders verlies je al de lucht in het beslag). Laat het beslag een half uur rusten.

Bak de blini’s net als pannenkoeken door een koekenpan op het vuur te zitten, roomboter te laten smelten en dan kleine hoopjes beslag (ongeveer een eetlepel) goudbruin te bakken.

Wanneer je alle blini’s hebt gebakken laat je ze iets afkoelen. Leg vervolgens een theelepel zure room op de blini’s en beleg daarna met de zalm en bieslook. Knijp tenslotte een beetje citroen over de zalm en breng op smaak met peper. Leg de blini’s op een grote schaal en serveer direct.

Blini's met gerookte zalm en zure room
Blini’s met gerookte zalm en zure room

Tip: bak de blini’s van te voren en vries ze in. Zo kun je ook spontaan een portie blini’s serveren!

*trap er niet in als iemand dit tegen je zegt. Bevallen doet pijn. Punt. Maar je overleeft het!

Mercimek köftesi

Vega Turkse gehaktballetjes met linzen en bulgur (mercimek köftesi)

Je hebt vast weleens Turkse gehaktballetjes, köfte, gegeten. Maar ken je ook de mercimek köftesi en de çig köfte? Mercimek köftesi is een vegetarische variant van de çig köfte die ik die ik in Turkije heb leren kennen. Çig köfte zijn zeer pittige gehaktballetjes van rauw gehakt en bulgur, maar door kruiden, pepers en citroensap toe te voegen en vooral heel lang te kneden gaart het vlees als het ware. Tegenwoordig is het in Turkije verboden om çig köfte te verkopen in verband met aangescherpte hygiëne regels, maar thuis wordt het uiteraard nog wel gemaakt. Zo heb ik toen ik in Istanbul woonde bij vrienden thuis een jongen de godganse middag met zijn handen in een schaal vlees zien wroeten en stampen, waarna er de meest goddelijke gehaktballetjes gegeten konden worden. Dat dan weer wel.

Vega gehaktbal op zijn Turks: mercimek köftesi

Maar aangezien ik door mijn zwangere status de afgelopen tijd geen rauw vlees mocht eten en bovendien de afgelopen maanden vrijwel geen zin had gehad in vlees (ja, dat kan ook, in tegenstelling tot de zwangere vrouwen die het liefst zelf een koe afschieten en die met huid en haar opeten) prefereer ik mercimek koftesi. Dit is het pittige maar vegetarische broertje van de traditionele çig köfte op basis van fijne bulgur en rode linzen- erg lekker en bovendien nog gezond ook.

Mercimek köftesi
Mercimek köftesi: de lekkere vega variant van cig köfte

Deze linzen-bulgurgehaktballetjes zijn misschien niet de grootste beauty’s om te zien, maar als ze op tafel staan geven ze wel een feestelijk gevoel. Wanneer je de gehaktballetjes samen met knapperige slabladeren en partjes citroen serveert kan iedereen zijn eigen perfect bite bouwen en dat maakt het eten van mercimek köftesi zo onwijs gezellig. Of het recept moeilijk is? Welnee. Je hebt alleen geduld nodig tijdens het draaien van de balletjes, want dat kost de meeste tijd. Enne… laat het de mercimek & çig köfte-puristen niet horen, maar mocht je geen je Turkse rode peperpasta kunnen vinden zoals in de ingrediëntenlijst hieronder staat aangegeven, dan volstaat een schep harissa door je köftemix ook hoor! Succes met draaien. De ballen!

Mercimek köftesi
Mercimek köftesi: leg het vega gehaktballetje op een blaadje sla en drizzle met wat extra citroensap: om je vingers bij af te likken…

Ingrediënten voor 4 personen

180 gram gedroogde rode linzen

150 gram fijne bulgur

1 ui, fijngesnipperd

2 bosuitjes, in dunne ringen gesneden

sap van halve tot hele citroen

1 theelepel komijnpoeder

1 eetlepel tomatenpuree

1 eetlepel rode peperpasta

2 eetlepels platte peterselie, fijngehakt

Rode pepervlokken (pul biber)

olijfolie

Twee kropjes baby romaine sla

To do:

Was de rode linzen. Doe in een pan en vul met ruim water en breng aan de kook. Kook de linzen zacht en zorg dat er nog maar een klein beetje water in de pan over is (ongeveer een halve centimeter, indien er meer water in de pan staat giet je dat eerst af). Voeg de fijne bulgur toe en draai het vuur uit. Doe het deksel op de pan en laat staan.

Zet een koekenpan met een scheut olijfolie op het vuur en laat warm worden. Voeg de ui toe en bak in drie minuten op middelhoog vuur zacht en glazig. Voeg de tomaten- en rode peperpasta toe en bak nog twee muniten door. Roer het komijnpoeder erdoorheen en draai het vuur uit.

Roer de zachte linzen en bulgur goed door elkaar. Voeg de peterselie, citroensap en bosui, wat pul biber (naar smaak) toe. Proef eerst of het mengsel op smaak is. Voeg extra peterselie, olijfolie, zout en peper toe indien nodig.

Je hebt nu een soort stevig deeg (of eigenijk: ‘gehakt’ dus ) waar je de gehaktballetjes van kunt draaien. Pak een kleine hoeveelheid ‘gehakt’ ter grootte van een walnoot. Rol tussen je vingers in een ovale vorm en leg op een schaal. Herhaal totdat het bulgur-linzenmengsel op is.

Serveer de mercimek köftesi met partjes citroen en knapperige romaine slabladeren. Leg een balletje op een blad sla, besprenkel met wat citroensap en stop in je mond. Succes gegarandeerd!

Mercimek köftesi
Mercimek köftesi: misschien geen beauty’s om te zien, maar wel feestelijk en bizar smakelijk!

 

 

 

 

blueberry muffins

Fluffy blueberry muffins

Mijn ouders en broer kwamen laatst langs om gezellig mee te eten. Net zoals bij de vrienden die ik de citroen maanzaadcake voorschotelde zag ik mijn kans schoon om wat zoets te bakken. Dit keer had ik zin in ouderwetse blueberry muffins, lekker luchtig en zonder toeters en bellen.

De luchtigste blueberry muffins

Ik maakte er 6 en fotografeerde ze voordat mijn familie op de stoep stond. Aangezien we in totaal met 5 personen zouden dineren en één van de blueberry muffins het doorgesneden fotomodel moest zijn voor een goede shot van de heerlijke binnenkant van de cakejes (zie het resultaat hieronder) gaf ik mezelf toestemming om ‘m op te peuzelen na de fotoshoot. Dit onder het mom dat je een doorgesneden muffin niet mag serveren aan en dat ik toch echt moest weten wat ik mijn gasten zou voorschotelen.

En nu moet ik je bekennen dat ik mezelf, nadat ik de muffin binnen enkele seconden opgeschrokt had, een aantal flinke schouderklopjes heb gegeven. Want man, die blueberry muffins waren meer dan goed gelukt: ik heb mezelf als ik-ben-meer-een-kokkie-dan-een-bakkerje-type flink verrast. Ik denk dat het geheim van deze blueberry muffins zit in het feit dat ik naast zelfrijzend bakmeel toch nog een pietsie extra bakpoeder heb toegevoegd en naast blauwe bessen het beslag wat frisser heb gemaakt met citroenschil, maar bovenal komt het doordat ik het beslag eerst flink koud heb laten worden in de koelkast. Dit laatste is een tip van Paul Hollywood, je weet wel die bakkende baardmans van de BBC: hij heeft verstand van zaken.

blueberry muffins
blueberry muffins: zó gepiept en super fluffy

Dus sla die blauwe bessen in en grijp je handmixer. De bereidingstijd zelf is niet meer dan tien minuten. Het lastigste is het wachten voor de koelkast en de oven die ongetwijfeld het meeste werk doen om deze bleuberry muffins zo lekker te maken.

Ingrediënten voor 6 luchtige blueberry muffins:

100 gram zelfrijzend bakmeel

100 gram zachte boter

65 gram suiker

1 theelepel bakpoeder

snufje zout

geraspte schil van halve citroen

125 gram blauwe bessen

optioneel: geklopte slagroom

To do:

Pak een grote kom en klop de zachte boter en de suiker door elkaar tot een luchtig en zacht mengsel. Roer de eieren er dan één voor één doorheen. Mix een paar minuten goed door. Voeg dan, terwijl je door blijft mixen, het zelfrijzend bakmeel, bakpoeder, zout en citroenrasp toe. Dek af en zet tenminste een uur in de koelkast. Een paar uur of zelfs een hele nacht zou helemaal perfect zijn.

Verwarm de oven voor op 200 graden.

Haal het beslag uit de koelkast. Je zult zien dat het beslag meer op een koekjesdeeg is gaan lijken: dik en vrij zwaar. Maar dat is dus juist de bedoeling om die perfecte blueberry muffins op tafel te krijgen!

Vet een muffinvorm in met boter of bekleed met papieren muffinvormpjes. Verdeel het beslag over 6 vormen en druk de blauwe bessen in het beslag. Het zal lijken alsof je veel te veel blauwe bessen in de muffins probeert te stoppen, maar het kan prima aangezien de muffins allemaal twee keer zo groot zullen worden.

Schuif de blueberry muffins in de oven en bak in 20 minuten goudbruin, luchtig en gaar. Laat even afkoelen in de vorm en haal ze er dan voorzichtig uit. Serveer je blueberry muffins warm of koud en eventueel met een dikke klodder slagroom.

blueberry muffins
blueberry muffins: zacht en luchtig en makkelijk te maken

Geen zin in zoete muffins en voel je meer voor een hartige variant? Maak dan deze hartige muffins eens!

tempeh kering

Voor bij de rijsttafel of als snack: tempeh kering

Tempeh kering is een verslavend en vegetarisch bijgerecht voor bij een geslaagde Indonesische rijsttafel. De reepjes tempeh zijn krokant gebakken en bedekt met een heerlijk zoet-zure en spicy saus die ook nog eens heerlijk sticky is. Andere namen voor tempeh kering zijn overigens sambal goreng tempeh kering of simpelweg tempeh goreng. Maar hoe het ook wordt genoemd, dit bijgerecht is verschrikkelijk goed.

Niet een beetje maar een berg tempeh kering

Zoals eerder al eens gezegd ben ik een groot tempeh-liefhebber en zou ik deze gefermenteerde sojabonen het liefst elke dag bakken en bedekken met een lekkere pittige en plakkerige saus. Toen de meneer thuis me een paar dagen geleden aanmoedigde om weer eens een Indonesische maaltijd te koken (want tja, hij dacht: die meid heeft nu toch de tijd nu ze met verlof is) ging ik akkoord mits hij een paar blokken tempeh voor me wilde inslaan waar ik één belachelijk grote batch tempeh kering van kon maken. Daar kon de meneer mee leven en ging direct op tempeh-jacht. Hieronder vind je een normale(re) hoeveelheid tempeh kering overigens, maar je kunt het recept redelijk makkelijk opschalen. Let dan alleen wel op het aantal chilipepers dat je dan extra gebruikt- het kan namelijk te pittig worden als je de hoeveelheden zonder te proeven verdubbelt.

tempeh kering
Tempeh kering: zoet, zuur, pittig & sticky

Tempeh kering: ieders favoriet

Wees overigens gewaarschuwd: wanneer je een Indonesische rijsttafel klaarmaakt en zowel vegetariërs als echte vleeseters uitnodigt, dan is de kans groot dat de tempeh kering net zo hard door carnivoren wordt weggewerkt als de planteneters. Maak dus genoeg!

Ingrediënten:

400 gram tempeh

1 ui

3 rode chilipepers

3 tenen knoflook

Duim gember (of stuk laos)

Een halve eetlepel tamarinde

3 eetlepels palmsuiker

3 eetlepels water

zout

Olie om in te frituren

To do:

Verhit de olie in een pan. Snijd de tempeh in dunne reepjes of kleine blokjes. Bak de reepjes in 4-5 minuten goudbruin en knapperig en laat uitlekken op keukenpapier.

Maak een pasta van de ui, chilipepers, knoflook en gember door ze in de keukenmachine goed fijn te malen. Zet een koekenpan op het vuur en verwarm een scheut olie. Bak de pasta een paar minuten totdat ie goed begint te geuren. Voeg dan de tamarinde, water, een snufje zout en palmsuiker toe. Roer alles goed door elkaar totdat je een roodbruin ‘papje’ hebt. Let op dat je de palmsuiker niet laat verbranden.

Voeg de stukjes tempeh toe en zorg ervoor dat elk stukje is bedekt met de lekkere sticky saus. Het fijne aan deze tempeh kering is dat je hem zowel warm als koud kan serveren. Allebei even lekker! Serveer met wat groenten en rijst, of eet restjes op een broodje met wat ingelegde groenten. Yum.

tempeh kering
Tempeh kering: een favoriet voor bij de rijsttafel

 

 

ravioli met ricotta en citroen

Sesu is back: verse ravioli met ricotta en citroen

Poehpoeh, ik ben er weer hoor! En ik dacht dat een recept voor verse ravioli met ricotta en citroen wel een goed recept zou zijn om mijn afwezigheid van de afgelopen tijd te kunnen compenseren. Niet dat ik de laatste maanden écht ben weggeweest, maar helaas lukte het me door omstandigheden niet om naast mijn gewone werk mijn blog fatsoenlijk bij te houden. Dat die omstandigheden kaas cravings en zwanger zijn omvatten is geloof ik inmiddels wel duidelijk, maar anders weet je het bij dezen!

39 weken onderweg

Een beknopte update wat dat betreft: de teller staat nu op 39 weken, de kleine dame is een beweeglijke circusartieste en mijn buik is zo groot als een hunebed. Afgezien van het feit dat zo’n hunebed enige rug- en slaapklachten veroorzaakt mag ik verder niet klagen: ik voel me fit en ben tijdens mijn verlof als een malle aan het koken en fotograferen om Sesu Chops weer volop te laten draaien.

Verlof = verse ravioli met ricotta en citroen maken

Maar goed, ik wil geen mama-blog van Sesu Chops maken, dus laten we ons even richten op die verdraaid lekkere ravioli met ricotta en citroen. Eigenlijk wil ik dit recept al sinds de start van mijn blog met je delen, want dit is het eerste raviolirecept dat ik ooit probeerde nadat ik Jamie Oliver in één van zijn tv-programma’s dergelijke gevulde deegpakketjes zag maken. Hij beweerde dat het ontzettend makkelijk was om zelf verse ravioli te maken en ik geloofde hem en zijn enthousiaste (toen nog) jongensstem, onschuldige geslis en pretogen. En het is waar. Zelf pasta maken is peanuts en ravioli vullen en vouwen eveneens. Ricotta is bovendien de meest perfecte en simpele basis als vulling: je kunt er eindeloos mee variëren en diverse kruiden en groenten aan toevoegen.

ravioli met ricotta en citroen
Voor mij het ultieme eetfeest: ravioli met ricotta en citroen

Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het op tafel toveren van deze ravioli met ricotta en citroen dan wel geen moeilijke klus is, maar tijdrovend is het wel. Mij zal je dit recept dan ook niet na een lange werkdag zien maken: dit is typisch een gerecht dat je op je dooie gemak bij elkaar wilt koken. Als je zwangerschapsverlof hebt bijvoorbeeld.

Ingrediënten voor 4 personen, ongeveer 20 stuks

Voor de pasta:

400 gram pastabloem type 00

4 eieren

olijfolie

3 takjes salie

3 takjes oregano

Voor de vulling:

250 gram ricotta

2 eetlepels geraspte Pecorino kaas

2 eetlepels Parmezaanse kaas

Blaadjes van 3 takjes oregano

rasp van de schil van 1 citroen

zout en peper

Extra nodig: pastamachine of een deegroller en goede deeg-uitrol-vaardigheden

To do:

Maak het pastadeeg door de bloem en de eieren (met de hand of keukenmachine) kort te mengen totdat je grote broodkruimels hebt. Kneed dan goed door totdat de kruimels veranderen in een elastisch stuk deeg. Maak er een platte plak van, wikkel in plasticfolie en laat een half uur in de koelkast rusten.

Maak de vulling door alle ingrediënten voor de vulling door elkaar te mengen. Proef goed en voeg naar smaak extra zout, peper, kaas of citroenrasp toe (geen citroensap omdat de vulling dan mogelijk te waterig wordt).

Haal het pastadeeg uit de koelkast en rol uit met de pastamachine (of met de deegroller) tot lange, dunne vellen van ongeveer een millimeter dik.

Snijd de vellen in kleinere vellen van ongeveer 10 bij 14 cm. Leg op de bovenste helft van de vellen pasta een flinke theelepel vulling. Maak daarna de randen van de pastavellen een beetje nat met wat water. Vouw de onderkant van de vellen over de bovenkant met de vulling heen en zorg ervoor dat je alle lucht wegdrukt. Snijd het overtollige deeg weg. Kook de ravioli in een grote pan met kokend zout water in zo’n 3-4 minuten gaar.

Zet ondertussen een grote koekenpan op het vuur en verwarm daarin 5 eetlepels olijfolie. Wanneer op temperatuur voeg je de takjes salie en orgeno toe. Bak in twee minute knapperig en laat uitlekken op keukenpapier. Gooi de geurige olijfolie niet weg, maar laat in de koekenpan zitten.

Wanneer de ravioli gaar zijn schep je de pasta in de pan met de olijfolie waarin je zojuist de kruiden hebt gebakken. Schud de ravioli goed door de olie en voeg eventueel wat kookvocht toe zodat de pasta niet uitdroogt.

Verdeel de ravioli over de borden. Verdeel dan de knapperige salie- en oreganoblaadjes over de ravioli en rasp er wat extra Parmezaanze kaas over. Met deze verfijnde ravioli met ricotta en citroen tover je echt de lente, of zelfs zomer, op je bord. Ik zeg het je!

Nog meer zin in ravioli? Bekijk dit recept ook eens!

ravioli met ricotta en citroen
Ravioli met ricotta en citroen. De zon op je bord. Dit wil je maken- en eten!

 

 

deq

 

 

Gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi en komkommer pickle

Gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi & komkommer pickle

Hoezee! Er is weer eens wat actie geweest in het Korean Food Lab! En dit betrof een zeer geslaagde- al zeg ik het zelf- poging om zachte kussentjes met gegrild vlees in elkaar te flansen, oftewel gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi. Dus ja, het gaat hier om een Chinees-Taiwanees-Koreaans fusion-gerecht. De gua bao lijkt op een bapao, maar is open broodje zodat je de vulling goed ziet zitten. En mijn lievelingsvulling is dus bulgogi, gegrilde reepjes rundvlees op Koreaanse wijze bereid en wat frisse en tangy komkommer pickles als knapperige tegenhanger. Maar je kunt deze gestoomde broodjes vullen met wat jij lekker vindt: denk aan pulled pork, gebakken vis of eend. En vega-versies bouw je ook zó met gebakken tofu of tempeh. En kimchi past er ook goed bij!

Deze gestoomde broodjes zijn licht, maar vullen wel degelijk en staan ook nog eens bijzonder funky op de eettafel wanneer je hongerig bezoek over de vloer hebt. Enne… ook al is alles zelf maken vaak het leukste om te doen, het maken van de gestoomde broodjes vergt best wat tijd. Daarom vertel ik de luie kok bij dezen dat je de broodjes ook uit de diepvries van de toko kunt grijpen…ssst. Maar hieronder vind je het volledige recept, van BBC Good Food overigens, aangezien dit het enige recept voor gestoomde broodjes is dat bij mij lukt. Na een aantal mislukte broodjes met verschillende recepten (o.a. eentje van de beste man David Chang) houd ik me strikt aan dit makkelijke recept. Succes gegarandeerd!

Gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi en komkommer pickle
Gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi en komkommer pickle

Ingrediënten voor 15-18 gestoomde broodjes

525g bloem en wat extra om te bestuiven

1 ½ eetlepel suiker en een snufje extra

½ theelepel zout

1 theelepel gedroogde gist

50 milliliter milk

200 milliliter water

1 eetlepel zonnebloemolie en wat extra

1 eetlepel rijstazijn

1theelepel bakpoeder

Bulgogi:

Maak de dubbele hoeveelheid bulgogi en saus met dit recept

Simpele komkommer pickle:

1 komkommer

1 eetlepel suiker

2 eetlepels gekookt water

100 milliliter azijn

1 duim gember, in dunne reepjes gesneden

een halve rode peper in schuine ringen

To do:

Meng de bloem, suiker en een halve theelepel zout. Los de gist op in 1 eetlepel warm water en voeg aan de bloem toe. Roer de melk, olie, rijstazijn en 200 milliliter water toe. Kneed het deeg rustig door en voeg indien nodig wat extra water toe.

Bestuif het aanrecht met wat bloem en kneed ongeveer tien minuten door todat je een zacht en elstisch stuk deeg hebt. Leg het deeg in een grote, met olie ingesmeerde kom en dek af met plasticfolie. Laat 1,5-2 uur rijzen totdat het deeg twee keer zo groot is geworden.

Marineer ondertussen het rundvlees voor de bulgogi en bereid de komkommer pickle. Snijd de komkommer over de lengte door en snijd in dunne halve plakjes. Snijd de gember in reepjes en de peper in ringetjes. Zet een klein pannetje op het vuur en los de suiker op in twee eetlepels gekookt water. Voeg de azijn toe. Roer goed door en draai het vuur uit. Schenk over de komkommer, gember en rode peper. Laat afkoelen en zet tot gebruik afgedekt in de koelkast.

Leg het deeg voor de gestoomde broodjes op het schone aanrecht en sla met een vuist de lucht eruit. Maak er een platte plak van en bestrooi met bakpoeder.

Rol het deeg uit tot een slang van ongeveer 3 cm dik. Snijd in 15-18 stukken. Rol de stukken deeg tot balletjes en laat 3 minuten rusten. Rol de balletjes daarna uit met een deegroller, totdat je ovale schijven hebt van ongeveer 3-4 millimeter dik. Bestrijk de deegschijven met een beetje olie. Vet een eetstokje in met olie en plaats in het midden van elke schijf. Vouw een kant van de schijf over het eetstokje en trek het stokje dan rustig er tussenuit. Herhaal dit met alle deegschijven.

Leg alle voorbereide broodjes op een bakplaat met bakpapier. Bedek met een stuk met olie ingevet plasticfolie of een schone theedoek. Laat de broodjes anderhalf uur rijzen op een warme plek. De broodjes moeten twee keer zo groot worden.

Zet, wanneer de broodjes goed zijn gerezen, een pan met een stoommand op het vuur. Stoom de broodjes in 8 minuten gaar. Doe dit in batches, afhankelijk van de grootte van je stoommand. Bak tegelijkertijd de bulgogi!

Vul de gestoomde broodjes met bulgogi, de komkommer pickles en flink wat bulgogisaus. Eet de gestoomde broodjes warm en drink er een goed glas bier bij.

Gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi en komkommer pickle
Gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi en komkommer pickle

 

 

 

 

Aardappelpizza met pancetta en rozemarijn

Aardappelpizza met pancetta en rozemarijn

Koolhydraten stapelen, de angst van menig healthy foodie en fitgirl. Want ja, vandaag de dag raken healthfreaks geen deegwaar meer aan en worden de pizzabodems massaal van bloemkool gebakken. En de spaghetti in de spaghetti bolgenese wordt meer en meer vervangen door lichte courgettelinten die makkelijk te verteren zijn. Het is me wat!

Hoewel ik ook weleens zo’n pizzabodem van bloemkool heb gemaakt en me dat meer dan goed smaakte, rol ik toch nog liever een flink stuk vers deeg uit dat ik vervolgens beleg met de lekkerste toppings. En als dat dan nog een laagje koolhydraten mag zijn is het feest bij mij thuis. Dat kan bijvoorbeeld met deze overheerlijke en toch verdacht lichte (!) aardappelpizza met pancetta, rozemarijn en mozzarella, naar een simpel recept dat ik in de Zilveren Lepel tegenkwam. De eenvoud van deze pizza representeert de mooie Italiaanse keuken: less is echt more. En, in tegenstelling tot wat veel Nederlanders denken: aardappelschijfjes op pizza smaken hemels. Lekker zacht en helemaal niet zwaar op de maag. Ok, wel als je meer dan één aardappelpizza eet, dus probeer jezelf een beetje in te houden.

Wie deze aardappelpizza alsnog niet lekker lijkt wil ik adviseren: probeer het nou gewoon, en beloof me dat je me daarna een mailtje stuurt met je mening. Akkoord? Oké dan!

Aardappelpizza met pancetta en rozemarijn
Aardappelpizza met pancetta en rozemarijn

Ingrediënten voor 2 grote pizza’s voor 2-4 personen:

Pizzadeeg

300 gram bloem, type 00

5 gram gedroogde gist

130 milliliter warm water

1 afgestreken theelepel zout

Scheutje olijfolie

Topping:

3 aardappels, geschild en gewassen

olijfolie

200 gram pancetta in blokjes of reepjes

100 gram mozzarella, in stukjes gescheurd

40 gram Parmezaanse kaas

2 theelepels verse rozemarijn, gehakt

Zout en peper

Bloem om het aanrecht mee te bestuiven

To do:

Meng bloem, zout, water, gist en olie in een grote kom en werk met je vingers door. Bestuif het aanrecht met wat extra bloem en stort het deeg erop. Kneed het deeg en rek het uit, ongeveer 5 minuten lang. Het deeg moet elastisch worden. Maak er een bal van, leg in kom en dek af met plasticfolie. Laat 3 uur rijzen.

Verwarm de oven voor op 220 graden. Kook de aardappels in een pan met water en zout gaar. Snijd in dunne schijfjes. Verdeel het pizzadeeg in tweeën (of indien gewenst in vieren voor wat kleinere pizza’s) en rol het uit op een met bloem bestoven aanrecht. Leg de pizzabodems op een bakplaat en beleg met de aardappelschijfjes. Besprenkel met wat olijfolie en schuif de pizza’s in de oven. Bak een kwartier en daarna beleg daarna met de pancetta, mozzarella, rozemarijn en zout en peper. Besprenkel met een beetje olijfolie en bak nog zo’n 5 tot 8 minuten in de oven. Snijd in punten en eet warm op.

Aardappelpizza met pancetta en rozemarijn
Aardappelpizza met pancetta en rozemarijn

 

 

Bron recept: De Zilveren Lepel 2011 [1950], Uitgeverij Unieboek I Het Spectrum bv. Het recept is naar eigen smaak en inzicht aangepast.

 

Caesar salade

Caesar salade van Ferran Adrià

Een simpele caesar salade kan me ontzettend blij maken. Of ontzettend ongelukkig. Want hoewel de caesar salade zo ongeveer in elk restaurant op de menukaart prijkt weten veel middelmatige chefs er toch nog iets van te maken om van te huilen. Want hoe vaak wordt deze salade, die dus zo goddelijk is door eenvoud, onnodig gecompliceerd met allerlei toeters en bellen? Hoe vaak is de saus wel niet gemaakt van mayonaise uit een emmertje? Yikes. Bijzonder zonde, omdat het bij een caesar salade wat mij betreft draait om de saus.

Mijn favoriete caesar salade is van niemand minder dan Ferran Adrià die enige tijd geleden een kookboek uitbracht, die de meneer thuis van Sinterklaas overhandigd kreeg. Een topboek waarin Adrià niet zo zeer zijn toverkunsten uit El Bulli uit de doeken doet, maar de lezer degelijke menu’s voorschotelt met een gorot aantal basisrecepten. Met zijn hulp konden de meneer en ik onze tomatensauzen en bouillons fine-tunen en hebben we het beste recept voor de caesar salade ontdekt: no nonsense en met slechts een paar ingrediënten. Zorg er wel voor dat die van goede kwaliteit zijn, want ondanks dat dit recept van Adrià’s hand is: met flutkaas en slappe sla gooi je geen hoge ogen. Dus sla die paar goede producten in en maak deze simpele caesar salade voor je lief. Daar wordt hij/zij blij van. En jij ook.

Caesar salade: simpel & klassiek
Caesar salade: simpel & klassiek

Ingrediënten voor 2-3 personen

200 gram bindsla of romaine

½ teen knoflook

3 ansjovisfilets op olijfolie, uitgelekt

2 eierdooiers

2-3 theelepels sherryazijn

3 eetlepels zonnebloemolie + 1 theelepel

40 gram Parmezaanse kaas, geraspt

Twee handjes croutons

Indien je de croutons zelf maakt:

4-5 sneeën oud wit brood, zonder korst en in dobbelsteentjes gesneden

3 eetlepels olijfolie

To do:

Voor de zelfgemaakte croutons meng je de stukjes wit brood met de olijfolie en bak je die in tien minuten goudbruin in een voorverwarmde oven op 190 graden.

Voor de dressing van de caesar salade doe je de knoflook, eierdooiers en ansjovisfilets in een hoge kom of beker. Maak er met een staafmixer een gladde massa van. Voeg dan, terwijl je door blijft mengen, beetje bij beetje de zonnebloemolie toe, gevolgd door de sherryazijn. Er moet een gladde saus ontstaan die op mayonaise lijkt. Roer dan de helft van de Parmezaanse kaas erdoor.

Snijd de sla in stukken van ongeveer 4 centimeter. Doe de sla in een grote kom en maak aan met de saus. Schep eventueel op een dienschaal of een groot schoon bord en bestrooi met de overige Parmezaanse kaas en croutons. Serveer meteen.

Caesar salade: gegarandeerd succes door Ferran Adrià
Caesar salade: gegarandeerd succes door Ferran Adrià
Kaasstengels met bacon uit de oven

Snelle snack: kaasstengels met bacon

Poeh poeh! Ik kom de laatste tijd flink wat tijd te kort om mijn blog fatsoenlijk bij te houden en daar baal ik toch best wel een klein beetje heel erg veel van. Maar het is mijn eigen schuld. De maand augustus vloog echt voorbij doordat allerlei leuke (en minder leuke) activiteiten mijn geringe vrije tijd opeisten, zoals geweldige festivals in Amsterdam, barbecues, bruiloften, diners in de zon. Daarnaast ben ik mijn (culinaire) reis naar Zuid Korea en Vietnam aan het organiseren en heb ik het in mijn maffe hoofd gehaald om maar weer eens te gaan bewegen nadat ik erachter kwam dat ik een sprintje naar een bijna wegrijdende tram eigenlijk niet trok. En dat op je 32e. Niet goed. Gevolg van het sportschoolbezoek is dat ik niet alleen sterker en fitter ben, maar ook nóg meer eet (en zoals de vaste lezer al weet: ik at al voor twee).

Dus toen ik zojuist met een rode boei en klotsende oksels na een trainingssessie weer thuiskwam werden er meteen broodjes gesmeerd en eieren gebakken. Maar daarna had ik nog meer trek. Tegelijkertijd bedacht ik me dat de recepten voor de FoodBlogSwap van de maand augustus al weer geplaatst moesten worden en begon hongerig de recepten van Cuisine van Sabine door te spitten, wetende dat ik daar absoluut een goede snack zou kunnen vinden.

De mooie blog Cuisine van Sabine is absoluut één van de leukste foodblogs van Nederland en je begrijpt dan ook dat ik een gat in de lucht sprong toen ik deze blog kreeg toegewezen voor de FoodBlogSwap van deze maand. Cuisine van Sabine wordt- je raadt het al- gerund door Sabine. Ze blogt sinds 2014 en met veel succes. Ik houd haar blog scherp in de gaten sinds ik ‘m vorig jaar ontdekte via Blog Society. Sabine’s recepten zijn fijn en toegankelijk en de styling en fotografie zijn om door een ringetje te halen. En hoe leuk is het dat Sabine voor haar blog samenwerkt met haar vriend! Zij kookt, schrijft en doet de styling, hij fotografeert- en het resultaat is fantastisch! Enne..Sabine werkt ook gewoon fulltime naast haar blog, dus ik mag in het vervolg niet meer zeuren over het gebrek aan tijd om te bloggen 🙂

De blog van Sabine is er echt één om te onthouden: niet alleen voor de variatie aan recepten en mooie foto’s, maar ook voor haar leuke reviews, zoals dit verslag over Lowlands. Als je naar Sabine’s blog surft begrijp je dat mijn knorrende maag en ik moeite hadden om iets lekkers uit te kiezen, want man wat een keus! Na enig gedub- omdat ik niet kon kiezen tussen de hartige cake of de kaasstengels- zijn het uiteindelijk toch de goudgele en knapperige rakkers geworden. Kaasstengels zijn één van mijn favoriete snelle snacks omdat ze zo heerlijk hartige en crispy zijn. Als kind behoorden ze al tot mijn bakrepertoire omdat ze zo bijzonder simpel zijn en bovendien snel klaar (ja, als kind had ik ook al weinig geduld). Ik heb de kaasstengels van Sabine letterlijk een twist gegeven door de bladerdeegstroken te draaien en ‘getwist’ af te bakken. Ook heb ik stukjes bacon en paprikapoeder toegevoegd voor extra hartigheid, crunch en smokeyness.

Kaasstengels met bacon uit de oven
Kaasstengels met bacon uit de oven

Ingrediënten voor 12 kaasstengels

6 plakjes bladerdeeg, nog half bevroren

100 gram Parmezaanse kaas + een beetje extra, fijn geraspt

75 gram bacon, in heel kleine blokjes gesneden

1 theelepel oregano

snufje paprikapoeder (al dan niet gerookt)

snufje chilipoeder

vers gemalen peper

To do:

Verwarm de oven voor op 200 graden.

Zet een kleine koekenpan op het vuur en laat heet worden. Voeg de blokjes bacon toe en bak knapperig. Laat uitlekken op keukenpapier.

Bestrooi het aanrecht of een grote snijplank met een beetje bloem en leg er 3 half bevroren plakes bladerdeeg op. Probeer snel te werken, want als het bladerdeeg helemaal ontdooid is wordt het vouwen een stuk lastiger. Beleg de plakken bladerdeeg met de Parmezaanse kaas, bacon, orgeano, snufje paprikapoeder, chilipoeder en peper. Druk een beetje aan. Leg de andere 3 plakjes bladerdeeg er bovenop en bestrooi met een beetje bloem. Rol de drie blaerdeegpakketjes een beetje uit met een deegroller.

Snijd elk bladerdeegpakketje in vier stroken. Pak een strook voorzichtig op en druk de randen van de onder- en bovenkant goed aan. Draai de onder en bovenkant dan allebei drie keer in tegengestelde richting zodat je een “twister” krijgt. Leg op een bakplaat met bakpapier en herhaal met de andere bladerdeegstroken. Bestrooi de kaasstengels met een klein beetje extra Parmezaanse kaas voordat je ze in de oven schuift. Bak de kaasstengels in ongeveer een kwartier knapperig en goudbruin. De perfecte snelle snack die er ook nog eens gezellig uitziet!

Onverhoopt één of meerdere kaasstengels over? Je kunt ze één tot twee dagen in goed afgesloten trommel of bakje bewaren.

Kaasstengels met bacon uit de oven
Kaasstengels met bacon uit de oven