Gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi en komkommer pickle

Gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi & komkommer pickle

Hoezee! Er is weer eens wat actie geweest in het Korean Food Lab! En dit betrof een zeer geslaagde- al zeg ik het zelf- poging om zachte kussentjes met gegrild vlees in elkaar te flansen, oftewel gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi. Dus ja, het gaat hier om een Chinees-Taiwanees-Koreaans fusion-gerecht. De gua bao lijkt op een bapao, maar is open broodje zodat je de vulling goed ziet zitten. En mijn lievelingsvulling is dus bulgogi, gegrilde reepjes rundvlees op Koreaanse wijze bereid en wat frisse en tangy komkommer pickles als knapperige tegenhanger. Maar je kunt deze gestoomde broodjes vullen met wat jij lekker vindt: denk aan pulled pork, gebakken vis of eend. En vega-versies bouw je ook zó met gebakken tofu of tempeh. En kimchi past er ook goed bij!

Deze gestoomde broodjes zijn licht, maar vullen wel degelijk en staan ook nog eens bijzonder funky op de eettafel wanneer je hongerig bezoek over de vloer hebt. Enne… ook al is alles zelf maken vaak het leukste om te doen, het maken van de gestoomde broodjes vergt best wat tijd. Daarom vertel ik de luie kok bij dezen dat je de broodjes ook uit de diepvries van de toko kunt grijpen…ssst. Maar hieronder vind je het volledige recept, van BBC Good Food overigens, aangezien dit het enige recept voor gestoomde broodjes is dat bij mij lukt. Na een aantal mislukte broodjes met verschillende recepten (o.a. eentje van de beste man David Chang) houd ik me strikt aan dit makkelijke recept. Succes gegarandeerd!

Gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi en komkommer pickle
Gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi en komkommer pickle

Ingrediënten voor 15-18 gestoomde broodjes

525g bloem en wat extra om te bestuiven

1 ½ eetlepel suiker en een snufje extra

½ theelepel zout

1 theelepel gedroogde gist

50 milliliter milk

200 milliliter water

1 eetlepel zonnebloemolie en wat extra

1 eetlepel rijstazijn

1theelepel bakpoeder

Bulgogi:

Maak de dubbele hoeveelheid bulgogi en saus met dit recept

Simpele komkommer pickle:

1 komkommer

1 eetlepel suiker

2 eetlepels gekookt water

100 milliliter azijn

1 duim gember, in dunne reepjes gesneden

een halve rode peper in schuine ringen

To do:

Meng de bloem, suiker en een halve theelepel zout. Los de gist op in 1 eetlepel warm water en voeg aan de bloem toe. Roer de melk, olie, rijstazijn en 200 milliliter water toe. Kneed het deeg rustig door en voeg indien nodig wat extra water toe.

Bestuif het aanrecht met wat bloem en kneed ongeveer tien minuten door todat je een zacht en elstisch stuk deeg hebt. Leg het deeg in een grote, met olie ingesmeerde kom en dek af met plasticfolie. Laat 1,5-2 uur rijzen totdat het deeg twee keer zo groot is geworden.

Marineer ondertussen het rundvlees voor de bulgogi en bereid de komkommer pickle. Snijd de komkommer over de lengte door en snijd in dunne halve plakjes. Snijd de gember in reepjes en de peper in ringetjes. Zet een klein pannetje op het vuur en los de suiker op in twee eetlepels gekookt water. Voeg de azijn toe. Roer goed door en draai het vuur uit. Schenk over de komkommer, gember en rode peper. Laat afkoelen en zet tot gebruik afgedekt in de koelkast.

Leg het deeg voor de gestoomde broodjes op het schone aanrecht en sla met een vuist de lucht eruit. Maak er een platte plak van en bestrooi met bakpoeder.

Rol het deeg uit tot een slang van ongeveer 3 cm dik. Snijd in 15-18 stukken. Rol de stukken deeg tot balletjes en laat 3 minuten rusten. Rol de balletjes daarna uit met een deegroller, totdat je ovale schijven hebt van ongeveer 3-4 millimeter dik. Bestrijk de deegschijven met een beetje olie. Vet een eetstokje in met olie en plaats in het midden van elke schijf. Vouw een kant van de schijf over het eetstokje en trek het stokje dan rustig er tussenuit. Herhaal dit met alle deegschijven.

Leg alle voorbereide broodjes op een bakplaat met bakpapier. Bedek met een stuk met olie ingevet plasticfolie of een schone theedoek. Laat de broodjes anderhalf uur rijzen op een warme plek. De broodjes moeten twee keer zo groot worden.

Zet, wanneer de broodjes goed zijn gerezen, een pan met een stoommand op het vuur. Stoom de broodjes in 8 minuten gaar. Doe dit in batches, afhankelijk van de grootte van je stoommand. Bak tegelijkertijd de bulgogi!

Vul de gestoomde broodjes met bulgogi, de komkommer pickles en flink wat bulgogisaus. Eet de gestoomde broodjes warm en drink er een goed glas bier bij.

Gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi en komkommer pickle
Gestoomde broodjes (gua bao) met bulgogi en komkommer pickle

 

 

 

 

Kimchi fried rice (bokkeumbap)

Ja hoor, door het wisselvallige weer dat varieerde van tropische regenbuien tot flinke hitte én een snotterende meneer aan mijn zijde was het onlangs tijd voor comfort food. En dit maal echt comfort food uit het Korean Food Lab, namelijk kimchi fried rice, oftewel gebakken kimchi en rijst.

Kimchi fried rice is om meerdere redenen een dankbare maaltijd: het is ten eerste hét perfecte maal om leftover rijst mee weg te werken. Sterker nog, kimchi fried rice smaakt het beste met koude gekookte rijst van de dag ervoor omdat de rijst dan wat steviger is en de smaak van de kimchi beter opneemt dan ‘vers’ gekookte rijst. Bovendien bakt leftover rijst ook veel makkelijker en zul je niet snel een brei in je pan hebben.

Ook is dit snelle Koreaanse gerecht goed anti-kater voedsel omdat het zo goed vult en leent het zich uitstekend als 15-minute meal, die ook echt maar 15 minutes van je vraagt. Ik beloof, nee zweer, dat deze maaltijd in een handomdraai op tafel staat en je heel blij zal maken. Een gerecht om te onthouden voor op een doordeweekse ik-kom-thuis-en-wil-alleen-maar-op-de-bank-hangen-avond en je heel wijs al weet dat een 15-minute meal van lieve Jamie jou toch uiteindelijk een uur bereidingstijd zal kosten (want laten we wel wezen, je beschikt niet over de snijdvaardigheden van de beste man, ook niet over zijn gevoel voor multitasken en timing). Kimchi fried rice is het ultieme fast comfort food dus. En ook nog eens gezond door die fijne gefermenteerde groenten en bijzonder fotogeniek door sunny side up eieren.

Maak jij ‘m? De 15 minuten gaan nú in.

Kimchi fried rice (gebakken kimchi en rijst)
Kimchi fried rice (gebakken kimchi en rijst)

Ingrediënten voor 2-3 personen

1 ui, fijngehakt

1 teen knoflook, fijngehakt

250 gram kimchi, fijngehakt

3 eetlepels kimchi-vocht

optioneel: 1 theelepel gochujang (Koreaanse peperpasta)

500 gram gekookte rijst, koud

2 theelepels sesamolie

1 eetlepel koriander, fijngehakt

1-2 bosuitjes in ringen

1-2 theelepels sesamzaadjes

plantaardige olie om in te bakken

Zout en peper

2-3 eieren

To do:

Zet een wok of grote koekenpan op het vuur met een scheut olie en laat heet worden. Voeg de ui en knoflook tot en laat op middelhoog vuur zacht worden. Voeg na twee minuten de fijngehakte kimchi en het kimchi-vocht toe. Voor meer pit doe je er nog een theelepel gochujang bij, maar dat mag je zelf beslissen.

Bak de kimchi vijf minuten en voeg dan de koude rijst toe. Schep goed door elkaar. En bak nog 3-5 minuten op hoog vuur. Breng op smaak met de sesamolie, zout en peper. Draai het vuur uit.

Zet een andere koekenpan met olie op het vuur. Bak de eieren sunny side up.

Schep de kimchi fried rice op borden of in kommen. Bestrooi met sesamzaadjes, bosui en/of korianderblaadjes. Leg de eieren er bovenop.

Als het goed is zit je nog onder de 15 minuten! Toch?

Duik in je kimchi fried rice!

Kimchi fried rice (gebakken kimchi en rijst)
Kimchi fried rice (gebakken kimchi en rijst)
Koreaanse aubergine salade

Koreaanse aubergine salade (gaji namul)

Na een lang weekend vol paaseieren en chocoladehazen is wat lichter lentevoedsel uit het Korean Food Lab ook wel even fijn. Deze simpele Koreaanse aubergine salade, gaji namul, is een licht maar smaakvol bijgerecht (banchan) om tijdens een Koreaans diner op tafel te zetten. In combinatie met andere kleine Aziatische gerechten doet de gaji namul het ook goed- dit heeft Julius Jaspers van (onder andere) het restaurant HappyHappyJoyJoy ook ontdekt waar deze banchan op de menukaart staat. De gaji namul maak je ook heel eenvoudig thuis, dus je hoeft er niet persé naar Jaspers’ restaurant voor af te reizen. De aubergines worden kort gestoomd en daarna gemengd in een eenvoudige saus op basis van knoflook, gochugaru (rode pepervlokken) en sojasaus. Easy- en je bepaalt zelf hoe spicy en garlicky de salade wordt.

Koreaanse aubergine salade: steam it!

Koreaanse aubergine salade
Koreaanse aubergine salade: gemaakt met ‘gewone’ aubergines uit je Hollandse supermarkt smaakt ie ook heerlijk hoor.

Eigenlijk hoor je de langwerpige paarse Koreaanse aubergines voor dit gerecht te gebruiken, maar de bekende bolle aubergines uit de supermarkt om de hoek doen het ook prima. Deze zijn iets steviger en wat minder zoet dan de Koreaanse aubergine, maar dat vind ik zelf geen enkel probleem. Het belangrijkste is dat je de aubergines lang genoeg stoomt zodat ze niet meer rauw zijn, maar let ook op dat je de groente op tijd uit het stoommandje vist omdat je anders met papperige aubergine op je bord eindigt: allebei erg onaangenaam. Dit voorkom je door a) bij je stoommand te blijven staan en de boel nauwlettend in de gaten te houden en b) de aubergines in even grote stukken te snijden.

‘Traditioneel’ gezien moeten de aubergines namelijk in grote stukken worden gestoomd en daarna in repen worden gescheurd. Omdat hierdoor de kans groot is dat je je vingers brandt tijdens het scheuren (als je net als ik ongeduldig bent en niet wacht totdat de stukken aubergine iets zijn afgekoeld) en het moeilijker in de schatten is wanneer de aubergine goed gaar is snijd ik de boel vóórdat het de stoommand in gaat al in bite-size stukjes. Dan kan er niets fout gaan. Niets. Nou ja, je kunt je bekkie branden omdat je hongerig een stukje aubergine direct uit de stoommand in je mond propt.

Je kunt deze Koreaanse aubergine salade als lichte lunch eten, maar ook samen serveren met o.a. de spinazie namulkomkommer sangchaeKorean Fried Chicken, bulgogi of bossam. Dat wordt gegarandeerd feest!

Ingrediënten voor 2-4 personen (als bijgerecht)

1 grote aubergine (ongeveer 300 gram)

Dressing:

1 bosui, in dunne ringetjes gesneden

1 teentje knoflook, geperst

1-2 theelepels sesamolie

halve theelepel suiker

1 theelepel rijstazijn

1 theelepel gochugaru

1 theelepel sesamzaad

1 eetlepel sojasaus

To do:

Zet de stoommand in een pan met een laagje kokend water. Snijd de aubergine in stukken van ongeveer 4 centimeter lang en 1,5 centimeter dik. Zorg ervoor dat alle stukken aubergine wel een stuk schil hebben.

Doe de stukjes aubergine in de stoommand en stoom gaar, maar niet zo lang dat ze heel slap en papperig worden. Dit duurt ongeveer 5 minuten, maar dit hangt ook van jouw smaak af. Blijf dus bij de stoommand staan.

Meng ondertussen alle overige ingrediënten voor de dressing. Haal de auberginestukjes uit de stoommand en doe in een grote kom. Laat iets afkoelen en giet de dressing erover. Meng goed door elkaar. Eet de Koreaanse aubergine salade lauwwarm.

Koreaanse aubergine salade
Koreaanse aubergine salade: gezond, pittig en lekker veel knoflook.

 

 

Indien je geen stoomfan bent of bang bent dat je de aubergine tot moes laat koken kun je de aubergine ook roerbakken. In dat geval heet deze Koreaanse aubergine salade dan officieel gaji bokkeum.

tteokbokki

Korean streetfood: tteokbokki (rijstcakes in spicy saus)

Tteokbokki. Wat? Huh? Ja, dat bekt lekker hè, tteokbokki. En ik vind het vooral een heel grappige naam, net zoals ik –simpele ziel die ik ben- heel lang dubbel lag nadat ik erachter kwam dat bibimbap bibimbap heet.

tteokbokki
tteokbokki

Nu streetfood wereldwijd zo vreselijk populair is dacht ik dat het wel zo leuk was om in het Korean Food Lab het nieuwe jaar af te trappen met hét Koreaanse snackgerecht, tteokbokki dus. Dit bestaat uit dunne cilindervormige rijstcakes (de vorm heeft wat weg van penne, maar daar is ook alles mee gezegd) die in een spicy saus op basis van gochujang (hete peperpasta) worden gekookt en geserveerd met bosui. Eigenlijk is tteokbokki ‘het patatje met’ van Korea en kun je zo’n portie rode rijstcakes op elke straathoek afhalen en in diezelfde straat- al dan niet op de hoek- opeten. Net als dat je een patatje oorlog of patatje kapsalon kunt bestellen bestaan er meerdere tteokbokki-variaties. Naast bosui kun je er ook viscakes of rundvlees doorheen doen. Maar als echte tteokbokki-maagd leek mij de simpele versie mooi om mee te beginnen.

Tteokbokki is echt fastfood, want het staat binnen een mum van tijd op tafel. De rijstcakes kun je in de Aziatische supermarkt kopen en dan is het een kwestie van de saus bij elkaar roeren en de rijstcakes koken. Over de spicy saus waren de vriend en ik lyrisch: lekker pittig, heerlijk umami, maar ook lichtzoet. Aan de rijstcakes moeten we nog even wennen. Je kent vast de kleurige Japanse zoete rijscakejes wel, mochi. Dit zijn cakejes gevuld met bonenpasta die nogal een kleverig mondgevoel hebben. Datzelfde mondgevoel heeft de ttekbokki en dat moet ik nog echt lekker gaan vinden. Wanneer je een hap neemt verwachten je hersenen een hap penne in tomatensaus en dan is de textuur van tteokbokki nogal een verrassing. Desalniettemin ga ik het vaker maken, want mijn lichaam moet er gewoon aan wennen- net zoals ik bier heb leren drinken en als (opstandige) puber olijven haatte, maar na verloop van tijd hemels vond. Ik weet ook zeker dat ik over een jaar niet meer zonder tteokbokki kan, anders zou het niet ‘het patatje met’ van Korea zijn toch?

Tover je eigen Korean streetfood op tafel en oordeel zelf!

Ingredienten voor 2 porties

400 gram rijstcakes

750 milliliter visbouillon

2 eetlepels gochujang (hete peper pasta)

1 eetlepel gochugaru (chilivlokken)

1 eetlepel sojasaus

1 theelepel sesamolie

3 theelepels suiker

2 bosuitjes, in brede ringen gesneden

2 eieren

optioneel: sesamzaad

To do:

Giet de bouillon in een pan en breng aan de kook. Voeg de gochujang, gochugaru, suiker, sojasaus en sesamolie toe en roer goed door. Zorg ervoor dat er geen klontjes gochujang in de bouillon drijven. Breng weer aan de kook en voeg de rijstakkers toe. Laat 10 minuten koken terwijl je af en toe roert.

Kook ondertussen de eieren.

Wanneer de rijstcakes goed zacht zijn draai je het vuur uit. Schep een deel van de bosui er doorheen. Verdeel de tteokbokki over twee borden en leg er de eieren op. Bestrooi met de overige bosui en eventueel met wat extra gochugaru, sesamolie en sesamzaadjes.

 

 

tteokbokki
tteokbokki
Koreaanse omelet

Koreaanse omelet (gaeran mari)

De Koreaanse omelet (gaeran mari of gyeran mari) is te gek om meerdere redenen. Ten eerste omdat je eindeloos met de vulling kunt variëren waardoor dit eiergerecht nooit saai wordt. Bovenstaande omeletrolletjes zijn dan wel gevuld met wortel en bosui, maar je kunt er ook prima bacon, courgette of tonijn in stoppen. Oneindige variatiemogelijkheden dus, en daar hou ik van.

Ook is de Koreaanse omelet een door mij geliefd gerecht omdat je het als ontbijt kunt eten, maar ook prima mee kunt lunchen of als tussendoor snack, appetizer, voor- en bijgerecht kunt serveren- altijd dus. Zo’n vrolijk stukje opgerold ei met gedroogd zeewier kan echt op elk moment van de dag. En ja, daar hou ik ook van, dingen de hele dag door ongegeneerd kunnen eten. Hoewel ik de omelet altijd zonder extra poeha op eet omdat de rolletjes er op zich zelf al als een feestje uitzien, kun je er met wat rucola (of waterkers) en geroosterde pijnboompitten een mooi feestelijk voorgerecht van maken voor je naderende kerstdiner.

De laatste reden waarom de Koreaanse omelet te gek is is zeer persoonlijk. Ik vind zo’n rol ook stiekem zo lekker omdat ik ‘m zelf niet hoef te maken. Dat is namelijk de taak van meneer de vriend in huis. Hoewel het een zeer eenvoudig recept is dat binnen een poep en een scheet op tafel staat heb ik vaak geen zin om de omelet te bakken- en de vriend wil overigens ook liever niet dat ik ‘m bak. Dit komt omdat de Koreaanse omelet het best smaakt wanneer ie is opgerold en dat rollen heeft voor mij- als ongeduldig mens dat iebel wordt van crêpes omdraaien- nogal wat voeten in de aarde. Door haastig met spatels en paletmessen onder en in de omelet te steken, in plaats van het rustige rol en omklapwerk, heb ik al menig Koreaanse omelet weten te verkrachten (gescheurde rollen, losse rollen waar je doorheen kunt kijken etc.). Dat is niet alleen zonde, maar meneer de vriend wordt ook nog eens chagrijnig van mijn gevloek en getier tijdens mijn rolpogingen. En gelijk heeft ie. Dus voortaan maakt hij de Koreaanse omelet, stil en geconcentreerd, en blijf ik uit de keuken (want ja, zo’n irritant zijlijnfiguur die over de vriend z’n schouder meekijkt en instructies geeft ben ik ook).

Mocht mijn gestoei met het rollen je er nou van weerhouden om dit ontbijt/luch/voor/bijgerecht te maken, dan wil ik er nog bij zeggen dat dat niet persé nodig is. De Koreaanse omelet op de foto heb ik eigenhandig opgerold namelijk (de vriend was niet thuis helaas), zónder te vloeken of mijn handen te branden. Neem er gewoon even rustig de tijd voor. Bij wijze van schouderklopje voor mezelf heb ik na de fotoshoot meteen de hele boel opgeschrokt.

Koreaanse omelet
Koreaanse omelet

Ingrediënten voor 1 Koreaanse omelet voor 2 personen (ontbijt) of 3-4 personen (voorgerecht)

Verdubbel het recept indien je deze omeletrol in kleine porties als apetizer of voorgerecht wilt serveren tijdens kerst voor 6-8 personen, bak dan wel 2 omeletten i.p.v. één grote

4 eieren

100 gram geraspte wortel

3 bosuitjes, heel fijn gesneden

1 theelepel sojasaus

een halve theelepel sesamolie

een halve theelepel suiker

1 nori vel, gedroogd zeewier

Zout

Peper

Zonnebloemolie/druivenpitolie om in te bakken

Optioneel:

Wat blaadjes rucola

1 eetlepel geroosterde pijnboompitjes

Wasabi mayonaise

To do:

Zet een grote koekenpan op het vuur met wat olie.

Breek de eieren in een kom en kluts goed. Voeg sojasaus, suiker en sesamolie toe en roer goed door. Voeg tenslotte de wortel, bosui en zout en peper toe.

Wanneer de pan met olie warm is draai je het vuur laag. Schenk het eiermengsel in de pan en laat ongeveer vier minuten stollen met deksel op de pan. Wanneer de omelet bijna helemaal gestold is, maar in het midden nog nat en zacht, leg je een norivel op de omelet.

Maak met een paletmes voorzichtig de randen van de omelet los. Vouw één kant van de omelet met behulp van een paletmes of spatel naar binnen en rol dan voorzichtig en zo strak mogelijk op totdat je een lange rol hebt. Verplaats de rol naar een snijplank en laat een beetje afkoelen. Pak een schone theedoek of dik keukenpapier en vouw dat om de rol heen. Druk rondom goed aan en zorg dat de rol een ronde vorm krijgt. Verwijder de theedoek en laat nog verder afkoelen.

Snijd de omeletrol in ongeveer tien stukken. Indien je de Koreaanse omelet als voorgerecht serveert verdeel je de stukjes over kleine borden met wat rucola en geroosterde pijnboompitten. Indien gewenst serveer je er wasabi mayonaise bij. Je kunt de omelet zowel warm als koud eten.

Koreaanse omelet
Close up van de Koreaanse omelet: bak ‘m niet te lang, dan droogt ie uit
Koreaanse omelet
Koreaanse omelet: met rucola en pijnboompitten een fijne appetizer of voorgerecht. Mooi toch?
courgette pannenkoekjes

Koreaanse courgette pannenkoekjes

Ja hoor, hier zijn ze weer, de door mij geliefde hartige Koreaanse pannenkoeken. Dit keer geen grote jongens die je in stukken moet snijden, maar kleine courgette pannenkoekjes die je in twee happen op eet- mét dipsaus natuurlijk. De courgette pannenkoekjes heten in het Koreaans hobak jeon (of hobak buchim of hobak buchimgae– jaja er zijn nog al wat opties) en vormen een leuk bijgerecht tijdens een diner, maar doen het ook prima als snack of lunch- afhankelijk van hoeveel trek je hebt en hoeveel stuks je maakt.

Eerder heb je al over de Koreaanse kimchi pannenkoek en de pannenkoeken met garnalen of boerenkool kunnen lezen. Deze courgette pannenkoekjes zijn misschien nog wel het meest toegankelijk, mocht je het idee van Koreaanse pannenkoeken nog een beetje te vreemd en uitheems vinden klinken. Behalve courgette, ei, water en bloem- de ‘normale’ pannenkoek ingredienten dus- zit er slechts één theelepeltje doenjang door het beslag. Doenjang is de befaamde Koreaanse pasta die ik vaak gebruik en is gemaakt van gefermenteerde sojabonen. Deze pasta is vergelijkbaar met de iets bekendere Japanse miso en geeft de pannenkoekjes een extra umami dimensie. Toch twijfels over de doenjang? Die kun je in dat geval makkelijk weglaten, want in Korea worden de courgette pannenkoekjes ook vaak zonder doenjang geserveerd. Maar beloof dan wel de dipsaus erbij te serveren voor de Koreaanse touch. Ik zeg: gewoon maken die pannenkoekjes!

Ingrediënten voor ongeveer 10 kleine courgette pannenkoekjes

1 courgette, julienne gesneden

85 gram bloem

snif zout

1 ei

1 theelepel doenjang

100 milliliter koud water

Versgemalen peper

Zonnebloemolie om in te bakken

Dipsaus

1 tl suiker

3 el soyasaus

3 el zwarte azijn

1 el water

Optioneel: Wat fijngehakte rode chili

1 tl geroosterde sesamzaadjes

To do:

Begin met de dipsaus. Meng alle ingrediënten door elkaar en zet apart.

Zet een koekenpan op hoog vuur. Voeg een scheut zonnebloemolie toe en laat goed heet worden.

Doe de bloem met wat zout in een grote kom. Kluts in een klein kommetje het ei en de doenjang los. Voeg koud water en het geklutste ei aan de bloem toe en roer met een garde goed door. Voeg de julienne gesneden courgette toe. Voeg versgemalen peper toe. Het beslag dient vrij dik te zijn.

Lepel met behulp van twee eetlepels beslag uit de kom en leg vier a vijf hoopjes in de koekenpan. Draai het vuur middelhoog en bak in 3 minuten goudbruin. Draai om en bak de andere kant goudbruin. Laat uitlekken op keukenpapier. Bak de rest van de pannenkoekjes.

Serveer de pannenkoekjes op een groot bord (of een schaal) met de dipsaus erbij. Warm vind ik ze het lekkerst, maar koud kan ook.

courgette pannenkoekjes
Een stapel Koreaanse courgette pannenkoekjes, oftewel hobak jeon

Snelle Koreaanse tofu salade met waterkers

Dat ik een tofufanaat ben, maar mijn vriend niet heb je eerder kunnen lezen. Hoewel hij de gebakken tofu tegenwoordig net zo hard naar binnen werkt als ik is hij nog steeds geen groot liefhebber van de zachte structuur van tofu en wordt er een vies gezicht getrokken bij het idee van verkruimelde tofu met rijst. Deze tofu salade heb ik dan ook maar gekokkereld toen de beste man elders ging eten en voorgeschoteld aan een alles etende vriendin (hoewel zij claimt vegetariër te zijn zal ze nooit een aangeboden stukje vlees afslaan, want dat is dan weer zonde van het dode beest- ach ja).

Onderstaande ‘ salade’ is zacht romig, heel hartig door de gefermenteerde sojabonenpasta (doenjang), pittig door de waterkers, maar ook fris en licht omdat de tofu niet is gebakken in olie, maar slechts wordt geblancheerd en…verkruimeld. Hoewel deze tofu salade misschien niet zo fotogeniek is als een galette of zo onweerstaanbaar oogt als een grilled cheese sandwich adviseer ik je met klem om ‘m te maken. Die kruimels van tofu hebben namelijk de structuur van romig roerei- echt waanzinnig lekker. Tofu heeft van zichzelf weinig smaak, maar de doenjang maakt het heel aards en fijn zout. De waterkers maakt de tofu wat peperig, maar als je niet van de uitgesproken smaak van waterkers houdt kun je het vervangen door snijbiet of spinazie.

Een mooie bijkomstigheid is dat deze tofu salade een lichte maaltijd vormt en daarom een smakelijk gerecht is om dagen vol zware herfstschotels en stampotten ietwat te kunnen compenseren zodat de groei van winter love handles een beetje binnen de perken blijft. Daarnaast is dit gerecht ook geschikt voor veganisten, dus leuk om te maken als je zero-dierlijke-productenvriendin het weer eens waagt om bij je te komen eten. Eet de tofu salade op een stuk brood of zoals ik doe met wat gestoomde rijst. De salade is drie dagen in de koelkast te bewaren, dus ideaal om naar je werk mee te nemen. Zo’n lunch hebben je collega’s vast nog niet gezien!

Ingrediënten voor 2 personen

200 gram stevige tofu

75 gram waterkers

1 eetlepel doenjang (gefermenteerde sojabonenpasta)

1 theelepel fijngehakte knoflook

1 theelepel sesamolie

2 theelepel ciderazijn

1 theelepel fijn geraspte gember

1 bosui, in fijne ringetjes gesneden

Zout en peper

Rijst om erbij te serveren

Optioneel: een eetlepel geroosterde pijnboompitten

To do:

Bereid de rijst. Dit duurt ongeveer even lang als het maken van de tofu salade.

Breng in een pan water aan de kook. Doe het blok tofu in het kokende water en blancheer 3 minuten. Haal de tofu uit het water en zet apart.

Dompel de waterkers onder in het kokende water. Na 20 seconden giet je de waterkers af. Laat er koud water over stromen. Laat in een vergiet uitlekken.

Meng in een kommetje de doenjang met een eetlepel warm water. Roer er daarna de knoflook, ciderazijn, gember en sesamolie doorheen.

Snijd de tofu doormidden en wikkel in schone theedoek. Wring al het vocht eruit. De tofu zal geplet en verkruimeld worden, maar dat is de bedoeling. Schraap uitgeknepen tofu uit de theedoek in een kom en verkruimel indien nodig verder. Schep de doenjang dressing er doorheen. Knijp dan de waterkers goed uit en snijd grof door. Voeg toe aan de tofu toe. Schep alles goed door elkaar en breng op smaak met zout en peper en eventueel wat extra gember of cider azijn.

Pak een koekenpan en rooster de pijnboompitten totdat ze lichtbruin zijn. Schep wat rijst op een kom of bord en schep er wat tofu salade op. Bestrooi met wat ringetjes bosui en wat pijnboompitten.

 

IMG_6520

Winter kimchi

Dongchimi: winter kimchi

Ik banjer al ruim een week in mijn winterjas door Amsterdam, mét gevoerde laarsjes aan mijn voeten om afgevroren tenen te voorkomen. Nu al. En het is pas herfst! Het vooruitzicht dat ik straks mijn warme sjaal, muts en handschoenen weer achter in mijn kledingkast moet opduikelen vind ik maar niks. Maar de gedachte dat ik vorig jaar december in diezelfde winterjas en met dezelfde gevoerde laarsjes door Moskou heb gezworven biedt een pietsie troost. Ik weet zonder te klagen of te schelden -17 graden te overleven en zelfs te genieten van een wandeling (in de scherpe wind) over het Kremlin. Dus tja, die Hollandse winter kan ik vast wel weer aan. Relativeren heet dat- en ik haat relativeren, maar goed, dat terzijde.

Tijd voor winter kimchi

Een aardige bijkomstigheid van de aanwezigheid van de herfst en de weet dat de winter zich over niet al te lange tijd zal aandienen, is dat ik me realiseerde dat het tijd is om winter kimchi te maken, oftewel dongchimi. Dong betekent ‘winter’ in het Koreaans en chimi is een ouderwets woord voor ‘kimchi’. In de herfst zijn de Koreaanse radijzen volop te verkrijgen (in Korea dan) en daarom maakten de Koreanen oorspronkelijk- vóór de uitvinding van de koelkast- tegen het einde van de herfst hun radijzen en masse in om in de winter verzekerd te zijn van een goede portie groenten. Slimmeriken. In Nederland is de Koreaanse radijs niet (goed) te verkrijgen, maar daikon biedt een goed alternatief om lekkere winter kimchi te maken.*

Zoals ik eerder heb verteld in een post over kimchi bestaan er gigantisch veel soorten. De winter kimchi is één van mijn favorieten omdat hij zo fris en clean smaakt. In tegenstelling tot de meest bekende kimchi soort met kool en hete peperpasta (baechu kimchi) wordt de winter kimchi enkel met Koreaanse radijs (of daikon dus) gemaakt en gefermenteerd in een pekelwater met rode en groene pepers en wat gesneden gember en bosui. Winter kimchi is daarom lang niet zo spicy als de ‘gewone’ kimchi. Door de fermentatie zal de radijs/daikon ietwat zoetzuur worden en ontstaat er een tangy en lichtpittige ‘bouillon’ die een mooie frisser tegenhanger zal vormen bij gegrild vlees of vis.

Winter kimchi: makkelijk en gezond

Deze winter kimchi is veel minder arbeidsintensief dan de mak kimchi. Je hoeft niet eindeloos lang te snijden, want alle groenten mogen in grove stukken de weckpot in. Ook hoef je niet twee weken te wachten op het resultaat, want na vier dagen kun je wat mij betreft je slag al slaan. Je kunt de winter kimchi overal bij eten, bijvoorbeeld bij de Koreaanse kip, de doenjang stoofpot, bibimbap of bulgogi.

Naar het schijnt zorgt de fermentatie er voor dat de ingemaakte groenten tjokvol probiotica zitten die je niet alleen een goede darmflora bezorgen, maar ook je weerstand zullen verhogen. Gezonde boel dus! Sommige Koreanen beweren ook dat ze door hun kimchi consumptie nooit ziek zijn. Dus: be strong, eat kimchi- en wie weet kun je binnenkort zonder winterjas de straat op, ha.

Winter kimchi in pot
Winter kimchi in pot

Ingrediënten voor 2 weckpotten kimchi met een inhoud van 750 milliliter

1 daikon van 800 gram-1 kilo*

1 eetlepel grof zeezout (ongeveer 17 gram)

1 eetlepel suiker

5 bosuitjes, in stukken van ongeveer 4 cm gesneden

2 rode pepers, in ringen gesneden**

2 groene pepers, in ringen gesneden

5 tenen knoflook, en grove stukken gesneden

1 duim gemeber, geschild en in plakjes gesneden

ongeveer 800 mililiter water

Extra: gesteriliseerde weckpotten. Ik gebruikte twee potten met een inhoud van 750 milliliter. Je kunt ook een grote pot gebruiken, of meerdere kleine potten. Belangrijk is dat je later genoeg water toevoegt zodat de groenten onder staan.

To do:

Was de daikon goed. Dep droog en snijd in grove stukken van 8-10 sm lang. Snijd de stukken dan over de lengte doormidden en doe in grote kom. Bestrooi met grof zeezout en masseer het licht in. Laat de stukken daikon een uur staan en schep eke twintig minuten om.

Snijd in de tijd dat je moet wachten de pepers, knoflook, bosui en gember grof.

Wanneer de stukken daikon een uur hebben gestaan pak je een vergiet die je op een kom zet. Giet de daikon af en gooi het zoute water niet weg! Laat de stukken daikon goed uitlekken. Spoel de daikon niet af.

Los de suiker op in 100 mililiter warm water. Voeg het suikerwater aan de rest van het water toe en schenk het zoute water van de daikon erbij. Roer goed.

Verdeel de daikon, pepers, bosui, knoflook en gember over de potten (of doe in 1 pot). Giet het water met zout en suiker over de groenten totdat ze net onder staan. Zorg er voor dat je tenminste een centimeter onder de rand vrij houdt. Afhankelijk van de grootte van je potten zul je meer of minder water hoeven te gebruiken. Proef of je het water zout genoeg vindt smaken en voeg indien nodig extra zout toe. Roer alles goed door en sluit de potten goed af.

Laat de potten 2 dagen buiten de koelkast op kamertemperatuur staan. Roer elke dag even door. Zet daarna in de koelkast (of in de tuin of op het balkon). Na twee dagen in de koelkast te hebben gestaan kun je je kimchi al proberen, maar het beste is om tenminste een week te wachten omdat de smaken zich dan goed hebben kunnen vormen.

Wanneer je deze winter kimchi gaat eten dien je de stukken eerst in kleinere plakken te snijden. Doe in een kommetje met wat bosui en pepers uit de pot en schenk er wat van het zoute water over heen. Crunchy en friszuur: lekker!

Winter kimchi
Winter kimchi

*Hoewel Koreanen zullen ontkennen dat hun radijzen bijna hetzelfde zijn als de Japanse daikon zijn ze wat mij betreft inwisselbaar voor elkaar. De Koreaanse radijs is kleiner, ronder en heeft aan de bovenkant een groene gloed. De daikon is groot en langwerpig en smaakt wat milder dat zijn Koreaanse variant.

** Geen fan van pit? Laat de pepers weg of gebruik wat minder- dat kan prima in dit recept.

Winter kimchi
Gesneden winter kimchi in een kommetje met wat ingelegde pepers en bosui: fris en tangy

 

 

 

 

Koreaanse sesamkoekjes

Koreaanse sesamkoekjes: ggae gwa ja

Je kent ze vast wel: die dunne, knapperige en sticky sesamkoekjes van de toko (ggae gwa ja in het Koreaans) die zich goed lenen voor een onmiddellijke suiker-shot waar je tanden bijna van uit je mond vallen. Tandartsen zullen deze sesamkoekjes ongetwijfeld op hun zwarte lijst hebben staan, want volgens mij zijn die onschuldig uitziende rechthoekjes sesamzaad enorme gaatjesmakers. Desalniettemin sta ik mezelf negen van de tien keer toe om een pakje sesamkoekjes te kopen en die eet ik dan meteen na het afrekenen buiten op. Read More

Koreaanse taugé salade

Koreaanse taugé salade

De paar weken die ik onlangs aan de Côte d’ Azur heb doorgebracht heeft zijn sporen maar al te goed achtergelaten. De boterige croissants, druipende stinkkazen en kelken wijn zijn gezellig op mijn heupen mee naar Nederland gekomen. Dat is natuurlijk geen drama omdat die weken in Frankrijk meer dan relaxed waren (op een allergische reactie op een insectenbeet na dan, waarna mijn voet zo groot werd als een hunebed), en de wijn en broodjes daar zo veel beter smaken dan in Nederland. Read More