Ontbijtpizza's met ei, tomaat en pancetta

Ontbijtpizza’s met ei, tomaat en pancetta

Weekenden zijn er om stevig te ontbijten. Terwijl ik op doordeweekse ochtenden al staand aan het aanrecht als een razende stofzuiger zo snel mogelijk een kom yoghurt met granola naar binnen zuig, kruimel ik op zaterdag- en zondagochtend het liefst mijn bed onder met uitgebreide ontbijtjes waarvan je daarna meteen weer een tukkie moet doen. Zware kost dus. Goede ontbijtpizza’s bijvoorbeeld: een ideaal ontbijt als je pizzadeeg over hebt van de dag ervoor (of vooruit, kant-en-klaar deeg van de supermarkt). Je hoeft dan enkel het deeg uit te rollen, toppings te snijden en in bed te wachten totdat de oven zijn werk heeft gedaan. Deze ontbijtpizza’s kun je natuurlijk ook als lunch of in een grotere portie als avondeten eten, maar het gebakken eitje op deze pizza schreeuwt ‘ontbijt’ vind ik. Want een ontbijt in het weekend zonder ei is voor mij geen compleet ontbijt (maar dat wist je waarschijnlijk al, zie hier, hier en hier).

Ontbijtpizza's met ei, tomaat en pancetta
Ontbijtpizza’s met ei, tomaat en pancetta

Bovendien hebben ontbijtpizza’s een streepje voor bij mij. Mijn vader maakte vroeger regelmatig in het weekend zijn befaamde minipizza’s als ontbijt. Dan smeerde hij een aantal sneeën brood met een dikke laag ketchup, belegde hij ze met boerenkaas en strooide er wat gedroogde oregano over. In de oven veranderde de boterhammen in minipizza’s met zachte gesmolten kaas waar mijn broer in ik graag onze monden aan verbrandden. Die broodjes waren een echt feest voor ons in vergelijking tot de doordeweekse havermoutpap en bammetjes met jam. Vooral mijn broer die destijds bar weinig lustte schrokte de minipizza’s in grote hoeveelheden weg- volgens mij maakt hij ze tot op de dag van vandaag nog weleens stiekem. Hoewel mijn ontbijtpizza’s in de verste verte niet op de met ketchup besmeerde broodjes van mijn vader lijken, geeft de herinnering eraan me wel een ultiem gezellig weekendgevoel: lekker lui en zonder zorgen. Mocht je daar ook zin in hebben raad ik je aan je pyjama aan te houden (of weer aan te doen), deze ontbijtpizza’s in bed op te eten en er een grote bende van de maken. Weekenden zijn er immers ook om de was te doen…

Ingrediënten voor 2 ontbijtpizza’s

160 gram pizzadeeg*

1 flinke eetlepel tomatenpuree

2-4 dungesneden plakjes pancetta (of ontbijtspek)

4 cherrytomaatjes, gehalveerd

2 eieren

1 eetlepel geraspte Parmezaanse kaas

Zout en peper

Klein handje rucola of andere sla

To do:

Verwarm de oven voor op 220 graden.

Verdeel het pizzadeeg in twee stukken en rol er ballen van. Rol de ballen uit tot twee cirkels met een doorsnee van ongeveer 15 centimeter.

Bekleed een bakplaat met bakpapier en leg de deegcirkels erop. Besmeer met een laagje tomatenpuree en verdeel de gehalveerde cherrytomaatjes aan één kant van de ontbijtpizza’s. Breek boven de andere kant van de pizza’s een ei uit en bestrooi met zout en peper en rasp er wat Parmezaanse kaas over. Schuif de bakplaat in de oven en bak de eieren in 5-7 minuten gaar (langer als je de dooier hard wilt hebben).

Zet ondertussen een koekenpan op het vuur en laat heet worden. Bak de plakjes pancetta knapperig.

Haal de ontbijtpizza’s uit de oven en verdeel er de pancetta overheen. Beleg met wat rucola en bestrooi eventueel met extra Parmezaanse kaas.

Ren terug naar je bed en eet op.

Ontbijtpizza's met ei, tomaat en pancetta
Ontbijtpizza’s met ei, tomaat en pancetta

 

 

 

 

 

 

*Indien je geen pizzadeeg over hebt of geen kant en klaar deeg wilt gebruiken, gebruik dan een deel van het volgende basisrecept waar ik normaal gesproken één hele grote of twee flinke pizza’s van maak. Je kunt hier zo’n 6 ontbijtpizza’s van maken schat ik. Let wel, dat weet ik dus niet zeker omdat ik ze met left over pizzadeeg heb gemaakt. Wanneer je meer dan 2 ontbijtpizza’s wilt maken dien je de toppings ook naar eigen inzicht op te schalen.

Ingrediënten:

300 gram bloem, type 00

5 gram gedroogde gist

130 milliliter warm water

1 afgestreken theelepel zout

Scheutje olijfolie

To do:

Meng bloem, zout, water, gist en olie in een grote kom en werk met je vingers door. Bestuif het aanrecht met wat extra bloem en stort het deeg erop. Kneed het deeg en rek het uit, ongeveer 5 minuten lang. Het deeg moet elastisch worden. Maak er een bal van, leg in kom en dek af met plasticfolie. Laat 3 uur rijzen. Plet het deeg daarna en rol uit om er pizza van te maken, of bewaar het in de koelkast.

Snelle samosa's uit de oven

Snelle samosa’s uit de oven

Noem iets met deeg en ik maak het bij voorkeur zelf: brood, pasta, tortilla’s, empanada’s… Die smaken allemaal vaak lekkerder wanneer je de boel zelf from scratch hebt bereid. Dat geldt eigenlijk ook voor samosa’s, die super lekkere Indiase gevulde deegpakketjes waar wel tientallen variaties op bestaan. Maar voor deze samosa’s heb ik geen homemade deeg gemaakt, foei. Een goede reden heb ik hier niet voor, behalve slappe excuusjes in de trant van ‘weinig tijd’ (en dat betekent vaak: weinig puf en zin). Ik weet dat de laatste blogposts en recepten in de categorie ‘snel & simpel’  vallen, en eigenlijk vind ik dat ook wel jammer, maar dat gebrek aan tijd (zin en puf om uren te koken dus) zit me de laatste tijd een beetje in de weg. Er staan wel weer een aantal spannendere gerechten op het Sesu-program, dus nog even geduld.

Snelle samosa's uit de oven
Snelle samosa’s uit de oven

Erg schuldig over deze samos’a met minimale bereidingstijd en moeite hoef ik me overigens ook niet te voelen: de statistieken vertellen me dat de meest simpele en snelle gerechten bijzonder goed bezocht (en wellicht gekokkereld) worden, dus dat is zowel een geruststelling als een compliment. De eerder gepubliceerde post met het recept voor kippenvleugels met harissa en honing wordt dagelijks massaal gelezen, evenals het snelle sodabrood dat ik rond de Kerst op de blog plaatste. Beide super snelle recepten met minimale inspanning of vereiste skills. Ik ga er dan ook maar vanuit dat deze samosa’s net zo gewaardeerd zullen worden- door mij in ieder geval wel. Want één ding kan ik je beloven: deze hapjes zijn echt lekker. Ook al is het deeg niet met mijn eigen blote handen bij elkaar gekneed en worden de samosa’s niet gefrituurd* (zo heb ik ze het liefst), deze jongens smaken zo goed door de verschillende specerijen die de erwten- en aardappelvulling naar een ander spicy niveau tillen. Je maakt deze samosa’s met wat vellen bladerdeeg die je vult, dichtvouwt en afbakt in de oven. Als dit geen populair snel & simpel hapje wordt weet ik het ook niet meer. Aan de slag dan maar!

Ingrediënten voor 20 samosa’s

10 plakjes bladerdeeg, half ontdooid

1 ui, fijngesnipperd

2 tenen knoflook, fijngehakt

2 theelepels gemalen komijn

1 theelepel garam massala

1 theelepel gemalen korianderzaad

halve theelepel chilipoeder (meer of minder naar smaak)

halve theelepel kurkuma

1 duim gember, geschild en fijngehakt

2 eetlepels verse korianderblaadjes, gehakt

125 gram diepvries doperwten

2 aardappelen (ongeveer 250 gram)

Zout en peper

Plantaardige olie om in te bakken

extra: chilisaus of wat yoghurt met munt/koriander om erbij te serveren

To do:

Verwarm de oven voor op 190 graden.

Zet een grote koekenpan op het vuur met een flinke scheut olie en laat warm worden. Breng ondertussen in een andere pan water aan de kook voor de aardappels. Snijd de aardappels brunoise en kook in 5 minuten gaar. Giet af en laat in de pan een beetje droog stomen.

Doe de ui en knoflook met een snufje zout in de koekenpan en laat op middelhoog vuur zacht worden. Voeg dan de gember en alle specerijen, behalve de garam massala, toe. Schep goed om en laat de aroma’s vrijkomen. Voeg de aardappels en doperwten toe en laat 3 minuten bakken. Voeg tenslotte de garam massala en korianderblaadjes toe en breng op smaak met zout en peper. Bak nog een minuut door en draai dan het vuur uit.

Snijd de plakjes bladerdeeg diagonaal door zodat je driehoekjes deeg krijgt. Vouw de buitenste punten naar elkaar toe en druk van één kant de randen aan elkaar zodat je een zakje krijgt. Schep een flinke eetlepel vulling in het deegpakketje en druk de laatste randen tegen elkaar aan. Herhaal dit met de overige samosa’s. Mocht je grote deegranden hebben, dan kun je die wegsnijden.

Leg de samosa’s op een bakplaat met bakpapier en bak in 20 minuten goudbruin. Draai op de helft van de baktijd om. Serveer met chili- en/of yoghurtsaus.

Snelle samosa's uit de oven
Snelle samosa’s uit de oven: je kunt ze meteen van de bakplaat opeten….
Snelle samosa's uit de oven
Snelle samosa’s uit de oven: maar je kunt ze ook netjes op een bordje leggen 🙂

*je kunt deze samosa’s wel frituren als je dat wilt. Zorg er dan voor dan de randen echt goed dichtzitten. Verhit het frituurvet en bak in 3-5 minuten goudbruin.

Pad Thai met garnalen (gebakken noedels)

Pad Thai met garnalen (gebakken noedels)

Pad Thai is waarschijnlijk één van de beroemdste Thaise gerechten die er bestaan- of in ieder geval in het westen- en is dan ook op zo ongeveer elke menukaart van Thaise restaurants en afhaalcentra te vinden. Hoe gek ik ook op de Thaise keuken ben en bijna wekelijks een Thai style curry of salade maak en echt verslaafd ben aan Thaise viskoekjes, had ik me tot voor kort nog nooit aan Pad Thai gewaagd. Dit komt enerzijds omdat ik tot een paar jaar geleden dacht dat ik niet van gebakken noedels hield (ja, ik weet dat dat gek is) en omdat ik in Thaise restaurants veelal dezelfde gerechten bestel zodat ik dan verzekerd ben van een goddelijk maal. Met andere woorden: “wat een boer niet kent dat eet hij niet” is zo nu en dan ook op mij van toepassing. Ja, ik kom er open en eerlijk voor uit (ik heb bijvoorbeeld ook nog nooit beef Wellington gegeten, dat lijkt me nou niks, zo’n homp vlees in deeg). Hoe dan ook, de tijd dat ik onbekend was met Pad Thai is nu eindelijk verleden tijd.

Pad Thai gebaseerd op het recept van Saiphin Moore

Zoals je eerder hebt kunnen lezen ben ik erg blij met het boek Rosa’s Thai Café. Hoewel ik het boek vooral prees om Saiphin Moore’s moderne twists en creativiteit was het eerste gerecht dat ik uit haar boek maakte toch die goede ouwe Pad Thai. Het gerecht was smakelijk gefotografeerd en bovendien was Moore’s versie met garnalen en daar ben ik sowieso dol op. Ik heb het gerecht twee keer gemaakt: één keer volgde ik het exacte recept, de andere keer heb ik verse chilipeper, wat meer vissaus en knoflook toegevoegd. De Pad Thai uit Rosa’s Thai Café is namelijk lekker, maar naar mijn smaak toch een beetje vlak. Knoflook en chili maakten de boel meer dan goed!

Pad Thai met garnalen (gebakken noedels)
Pad Thai met garnalen (gebakken noedels)

Het ingrediënt dat Pad Thai tot Pad Thai maakt is (behalve de noedels) het zurig smakende vruchtvlees van de peulvrucht van de tamarindeboom dat er doorheen gaat. Je kunt tamarindepulp- of pasta gebruiken. Je maakt hier een saus van, samen met wat sojasaus en knoflook die je over de gebakken noedels en groenten giet: bijzonder lekker. Velen van jullie zullen Pad Thai eerder hebben gegeten of gemaakt, maar ik hoop dat deze blogpost dan een fijne reminder is om dit eenvoudige maar smaakvolle gerecht weer eens op tafel zetten. Voor de lezers die nog nooit Pad Thai hebben bereid: maak het nu, het staat binnen een poep en een scheet op tafel en je hebt nog sneller schoongelikte borden.

Ingrediënten voor 3-4 personen

300 gram glasnoedels, 20 minuten geweekt in warm water en uitgelekt

12-16 (reuze)garnalen

4 eieren, losgeklopt

2 eetlepels gedroogde koolraap (te koop bij de Aziatische supermarkt)

2 handen taugé

2 tenen knoflook, fijngehakt

een halve theelepel chilipoeder

1 rode chilipeper, fijngehakt (met of zonder zaadlijsten)

3 bosuitjes, fijngehakt

4-5 eetlepels geroosterde pinda’s, grof gehakt

1 limoen in partjes, voor erbij

olie om in te bakken

evt Thaise vissaus om op smaak te brengen

Voor de Pad Thai-saus:

3 eetlepels tamarindepulp (te koop bij Aziatische supermarkt) (of 3-4 eetlepels tamarindepasta)

3 eetlepels plantaardige olie

3 sjalotten, gesnipperd

1 teen knoflook, fijngehakt

2 eetlepels palmsuiker

1-2 eetlepels Thaise vissaus

To do:

Begin met de Pad Thai-saus. Laat de tamarindepulp in ongeveer 6 eetlepels heet water weken. Roer door. Zet een pan op het vuur met wat olie en roerbak de sjalotten totdat ze goudbruin zijn. Voeg de knoflook toe en bak kort mee, maar laat niet verbranden. Vervolgens schenk je de de tamarindepulp (of pasta) in de pan die je iets laat inkoken. Voeg de palmsuiker toe en roer goed door. Voeg daarna de vissaus toe en laat een minuut ietwat inkoken. Draai het vuur uit en zet de saus apart.

Zet een wok met een flinke scheut olie op hoog vuur en laat heet worden. Voeg de chili, knoflook en eieren toe en doe de noedels erbij. Roer totdat de eieren bijna gestold zijn. Voeg de garnalen en gedroogde koolraap toe. Zodra de garnalen gaar zijn voeg je de Pad Thai-saus toe die je nog mee roerbakt totdat de noedels mooi bruin zijn gekleurd. Schep de taugé, pinda’s en bosuitjes door de noedels en bak een minuut door. Breng op smaak met extra vissaus. Schep op borden en serveer met partjes limoen.

Pad Thai met garnalen (gebakken noedels)
Pad Thai met garnalen (gebakken noedels). Vergeet niet flink wat limoensap er doorheen te doen!

 

 

veggie spring rolls

Veggie spring rolls

Deze veggie spring rolls vormen eigenlijk een salade uit het vuistje. Het rijstpapier is gevuld met knapperige groenten, romige avocado en zoete mango: de ideale lunch to go of gezonde snack (ja, ik snack ook weleens gezond). Ik ben een groot fan van de ‘orginele’ Vietnamese spring rolls (gỏi cuốn) gevuld met verse kruiden, groenten, garnalen of varkensvlees en vermicelli, maar aangezien het internet al tjokvol staat met recepten voor deze lekkernij dacht ik dat het wel zo aardig was om een vega en vermicelli-loze versie op Sesu Chops te plaatsten.

Het enige probleem dat ik met deze lekkere spring rolls heb, is dat ze waarschijnlijk summer rolls moeten heten- ik ben er nog niet helemaal uit. Verschillende zelfbenoemde experts stellen namelijk dat spring rolls loempia’s zijn die gefrituurd worden (gewikkeld in een deegvelltje op basis van ei) en dat summer rolls verse loempia’s zijn waarbij groenten, vlees en kruiden in rijstpapier worden gewikkeld en niet worden gefrituurd. In dat geval zouden mijn spring rolls dus summer rolls moeten heten. De reden om toch voor spring rolls te kiezen is enerzijds omdat ik tegenstrijdige geluiden over de juiste benaming hoor, maar vooral een praktische: deze verse loempia’s worden simpelweg vooral fresh spring rolls genoemd op het wereldwijde web, dus dat is google-wise handiger voor mij. Indien je met sluitende bewijzen op de proppen kunt komen die aantonen dat deze loempia’s toch echt summer rolls zijn, mail me maar. In dat geval zal ik de boel heroverwegen. En dan nog rest de vraag: in hoeverre wil/kan/moet je je aan de heersende (ranking) algoritmes van Google conformeren (die jouw vindbaarheid bepalen), zelfs als dit te koste gaat van goede informatie en correct taalgebruik?

Food for thought, dat goed combineert met deze veggie spring rolls (of summer rolls dus- pff). Vergeet tijdens al dat denken de spring rolls niet in de pinda-dipsaus te dippen. Want dat zou jammer zijn.

veggie spring rolls
veggie spring rolls

Ingrediënten voor 8 spring rolls (16 stukjes)

8 vellen rijstpapier (doorsnee van 22 cm)

100 gram wortel, julienne gesneden

100 gram komkommer, julienne gesneden

een flinke hand taugé

1 avocado, in repen gesneden

1 halve mango, in repen of blokjes

3 eetlepels koriander, fijngehakt

3 eetlepels munt, fijngehakt

Pinda-dipsaus:

3 eetlepels canola- of kokosolie

2 eetlepels pindakaas

2 eetlepels sojasaus

2 teentjes knoflook, uitgeperst

halve theelepel chilivlokken (weglaten als je niet van pittig houdt)

1-2 eetlepels heet water

sap van een halve limoen

To do:

Bereid de dipsaus door alle ingredienten door elkaar te mengen. De juiste dikte bereik je door heet water naar wens toe te voegen. De dipsaus moet vrij voeibaar zijn, anders dipt het straks niet lekker (ja, de dipsaus op de foto is aan de dikke kant- hij dikte weer in tijdens de fotoshoot).

Wanneer je alle groenten, kruiden en fruit hebt gesneden is het tijd om de spring rolls in elkaar te draaien. Vul een grote kom met handwarm water. Dip een vel rijspapier heel kort onder en laat even uitlekken. Leg op een schone snijplank. Leg de vulling in het midden, ietwat neigend naar de onderkant. Vouw dan de onderkant van het vel rijstpapier over de vulling heen. Vouw de zijkanten voorzichtig naar binnen en rol helemaal op. Snijd doormidden en leg op een bord. Herhaal met de andere rijstvellen.

Roer de dipsaus door en serveer bij de spring rolls.

Het vouwen vergt een beetje geduld en oefening, want het rijstpapier scheurt snel. Werk dus rustig en met beleid. Stapel de springrolls niet op elkaar als je ze daarna nog wilt rangschikken: ze plakken namelijk nogal. Laat deze opmerkingen je vooral niet ervan weerhouden om deze spring rolls te maken- als ik het kan, dan kun jij het ook zeker.

veggie spring rolls
veggie spring rolls
tteokbokki

Korean streetfood: tteokbokki (rijstcakes in spicy saus)

Tteokbokki. Wat? Huh? Ja, dat bekt lekker hè, tteokbokki. En ik vind het vooral een heel grappige naam, net zoals ik –simpele ziel die ik ben- heel lang dubbel lag nadat ik erachter kwam dat bibimbap bibimbap heet.

tteokbokki
tteokbokki

Nu streetfood wereldwijd zo vreselijk populair is dacht ik dat het wel zo leuk was om in het Korean Food Lab het nieuwe jaar af te trappen met hét Koreaanse snackgerecht, tteokbokki dus. Dit bestaat uit dunne cilindervormige rijstcakes (de vorm heeft wat weg van penne, maar daar is ook alles mee gezegd) die in een spicy saus op basis van gochujang (hete peperpasta) worden gekookt en geserveerd met bosui. Eigenlijk is tteokbokki ‘het patatje met’ van Korea en kun je zo’n portie rode rijstcakes op elke straathoek afhalen en in diezelfde straat- al dan niet op de hoek- opeten. Net als dat je een patatje oorlog of patatje kapsalon kunt bestellen bestaan er meerdere tteokbokki-variaties. Naast bosui kun je er ook viscakes of rundvlees doorheen doen. Maar als echte tteokbokki-maagd leek mij de simpele versie mooi om mee te beginnen.

Tteokbokki is echt fastfood, want het staat binnen een mum van tijd op tafel. De rijstcakes kun je in de Aziatische supermarkt kopen en dan is het een kwestie van de saus bij elkaar roeren en de rijstcakes koken. Over de spicy saus waren de vriend en ik lyrisch: lekker pittig, heerlijk umami, maar ook lichtzoet. Aan de rijstcakes moeten we nog even wennen. Je kent vast de kleurige Japanse zoete rijscakejes wel, mochi. Dit zijn cakejes gevuld met bonenpasta die nogal een kleverig mondgevoel hebben. Datzelfde mondgevoel heeft de ttekbokki en dat moet ik nog echt lekker gaan vinden. Wanneer je een hap neemt verwachten je hersenen een hap penne in tomatensaus en dan is de textuur van tteokbokki nogal een verrassing. Desalniettemin ga ik het vaker maken, want mijn lichaam moet er gewoon aan wennen- net zoals ik bier heb leren drinken en als (opstandige) puber olijven haatte, maar na verloop van tijd hemels vond. Ik weet ook zeker dat ik over een jaar niet meer zonder tteokbokki kan, anders zou het niet ‘het patatje met’ van Korea zijn toch?

Tover je eigen Korean streetfood op tafel en oordeel zelf!

Ingredienten voor 2 porties

400 gram rijstcakes

750 milliliter visbouillon

2 eetlepels gochujang (hete peper pasta)

1 eetlepel gochugaru (chilivlokken)

1 eetlepel sojasaus

1 theelepel sesamolie

3 theelepels suiker

2 bosuitjes, in brede ringen gesneden

2 eieren

optioneel: sesamzaad

To do:

Giet de bouillon in een pan en breng aan de kook. Voeg de gochujang, gochugaru, suiker, sojasaus en sesamolie toe en roer goed door. Zorg ervoor dat er geen klontjes gochujang in de bouillon drijven. Breng weer aan de kook en voeg de rijstakkers toe. Laat 10 minuten koken terwijl je af en toe roert.

Kook ondertussen de eieren.

Wanneer de rijstcakes goed zacht zijn draai je het vuur uit. Schep een deel van de bosui er doorheen. Verdeel de tteokbokki over twee borden en leg er de eieren op. Bestrooi met de overige bosui en eventueel met wat extra gochugaru, sesamolie en sesamzaadjes.

 

 

tteokbokki
tteokbokki
courgette pannenkoekjes

Koreaanse courgette pannenkoekjes

Ja hoor, hier zijn ze weer, de door mij geliefde hartige Koreaanse pannenkoeken. Dit keer geen grote jongens die je in stukken moet snijden, maar kleine courgette pannenkoekjes die je in twee happen op eet- mét dipsaus natuurlijk. De courgette pannenkoekjes heten in het Koreaans hobak jeon (of hobak buchim of hobak buchimgae– jaja er zijn nog al wat opties) en vormen een leuk bijgerecht tijdens een diner, maar doen het ook prima als snack of lunch- afhankelijk van hoeveel trek je hebt en hoeveel stuks je maakt.

Eerder heb je al over de Koreaanse kimchi pannenkoek en de pannenkoeken met garnalen of boerenkool kunnen lezen. Deze courgette pannenkoekjes zijn misschien nog wel het meest toegankelijk, mocht je het idee van Koreaanse pannenkoeken nog een beetje te vreemd en uitheems vinden klinken. Behalve courgette, ei, water en bloem- de ‘normale’ pannenkoek ingredienten dus- zit er slechts één theelepeltje doenjang door het beslag. Doenjang is de befaamde Koreaanse pasta die ik vaak gebruik en is gemaakt van gefermenteerde sojabonen. Deze pasta is vergelijkbaar met de iets bekendere Japanse miso en geeft de pannenkoekjes een extra umami dimensie. Toch twijfels over de doenjang? Die kun je in dat geval makkelijk weglaten, want in Korea worden de courgette pannenkoekjes ook vaak zonder doenjang geserveerd. Maar beloof dan wel de dipsaus erbij te serveren voor de Koreaanse touch. Ik zeg: gewoon maken die pannenkoekjes!

Ingrediënten voor ongeveer 10 kleine courgette pannenkoekjes

1 courgette, julienne gesneden

85 gram bloem

snif zout

1 ei

1 theelepel doenjang

100 milliliter koud water

Versgemalen peper

Zonnebloemolie om in te bakken

Dipsaus

1 tl suiker

3 el soyasaus

3 el zwarte azijn

1 el water

Optioneel: Wat fijngehakte rode chili

1 tl geroosterde sesamzaadjes

To do:

Begin met de dipsaus. Meng alle ingrediënten door elkaar en zet apart.

Zet een koekenpan op hoog vuur. Voeg een scheut zonnebloemolie toe en laat goed heet worden.

Doe de bloem met wat zout in een grote kom. Kluts in een klein kommetje het ei en de doenjang los. Voeg koud water en het geklutste ei aan de bloem toe en roer met een garde goed door. Voeg de julienne gesneden courgette toe. Voeg versgemalen peper toe. Het beslag dient vrij dik te zijn.

Lepel met behulp van twee eetlepels beslag uit de kom en leg vier a vijf hoopjes in de koekenpan. Draai het vuur middelhoog en bak in 3 minuten goudbruin. Draai om en bak de andere kant goudbruin. Laat uitlekken op keukenpapier. Bak de rest van de pannenkoekjes.

Serveer de pannenkoekjes op een groot bord (of een schaal) met de dipsaus erbij. Warm vind ik ze het lekkerst, maar koud kan ook.

courgette pannenkoekjes
Een stapel Koreaanse courgette pannenkoekjes, oftewel hobak jeon
Su böreği

De lekkerste börek: su böreği

Toen ik de nodige voorbereidingen moest treffen om een jaar in Istanbul te wonen at ik me in Nederland tussen de visumaanvraagtoestanden, huizenjacht en papierwerk voor de Bosporus Universiteit door al suf aan börek. Börek met witte kaas (beyaz peynir), aardappel, spinazie en kaas, sigara böreği uit de frituur: noem maar op. Read More

Korean fried chicken

The better KFC: Korean fried chicken

Na 15 jaar braaf mijn ouders vegetarische dieet vol peulvruchten, zuivel en zilvervliesrijst te hebben gevolgd werd het tijdens mijn pubertijd niet alleen tijd om te roken, drinken, uit te gaan, veel te laat naar bed te gaan (en daardoor veel te laat weer op te staan) en een grote mond op te zetten tegen volwassenen, maar ook om –heel rebels- vlees te gaan eten. Read More