Dat ik van allerlei dips en spreads houd weet je ondertussen wel (met artisjokken, edamame boontjes of aubergine bijvoorbeeld), niets is leuker om bij de borrel goede stukken brood in allerlei lekkers te dopen. Hoewel hummus met miso sinds kort mijn nummer 1 dip is komt muhammara wel erg dicht in de buurt. Misschien overweeg ik hun allebei een gedeelde eerste plaats te geven.
Muhammara of acuka
Muhammara is namelijk een fijne walnotendip met- naast walnoten dus- paprika en granaatappelmelasse die je heel eenvoudig bij elkaar knutselt en door de noten ook nog eens redelijk gezond aanvoelt (de borrel erbij maakt het dan wat minder gezond, maar goed). De dip kent zijn oorsprong in Syrië, maar is in veel andere omringende landen (vroeger de Levant) de keukens binnengewaaid. De Turkse variant heet bijvoorbeeld acuka en die heb ik toen ik in Turkije woonde met enige regelmaat als meze geserveerd gekregen en talloze stukken brood mee besmeerd.
Het geheim van een goede muhammara of acuka is het gebruik van een vijzel in plaats van een keukenmachine. Zo mengen de smaken beter met elkaar en heb je zelf in de hand hoe smooth of chunky je dip wordt. En vergeet de goede olijfolie niet!
Verwarm de oven voor op 200 graden. Leg de paprika’s op een bakplaat en laat in 30 minuten zacht worden en zwart blakeren. Haal ze uit de oven, leg om een bord en dek af met plasticfolie. Laat afkoelen, verwijder het velletje en de zaadlijsten en hak de paprika’s grof door.
Doe de paprikastukjes met alle andere ingrediënten in de vijzel en stamp tot een grove spread. Breng op smaak met extra zout en citroensap of granaatappelmelasse. Vind je de muhammara te dik? Voeg dan extra olijfolie toe. Schep op een bordje of in een kom en besprenkel met wat extra olijfolie. Serveer met brood.
Je kunt muhammara een dag van te voren maken en in de koelkast bewaren. De smaken worden dan intenser. Zorg er wel voor dat je de dip op kamertemperatuur laat komen voordat je erin duikt.
Muhammara: de perfecte dip met walnoten en paprika
Noem iets met deeg en ik maak het bij voorkeur zelf: brood, pasta, tortilla’s, empanada’s… Die smaken allemaal vaak lekkerder wanneer je de boel zelf from scratch hebt bereid. Dat geldt eigenlijk ook voor samosa’s, die super lekkere Indiase gevulde deegpakketjes waar wel tientallen variaties op bestaan. Maar voor deze samosa’s heb ik geen homemade deeg gemaakt, foei. Een goede reden heb ik hier niet voor, behalve slappe excuusjes in de trant van ‘weinig tijd’ (en dat betekent vaak: weinig puf en zin). Ik weet dat de laatste blogposts en recepten in de categorie ‘snel & simpel’ vallen, en eigenlijk vind ik dat ook wel jammer, maar dat gebrek aan tijd (zin en puf om uren te koken dus) zit me de laatste tijd een beetje in de weg. Er staan wel weer een aantal spannendere gerechten op het Sesu-program, dus nog even geduld.
Snelle samosa’s uit de oven
Erg schuldig over deze samos’a met minimale bereidingstijd en moeite hoef ik me overigens ook niet te voelen: de statistieken vertellen me dat de meest simpele en snelle gerechten bijzonder goed bezocht (en wellicht gekokkereld) worden, dus dat is zowel een geruststelling als een compliment. De eerder gepubliceerde post met het recept voor kippenvleugels met harissa en honing wordt dagelijks massaal gelezen, evenals het snelle sodabrood dat ik rond de Kerst op de blog plaatste. Beide super snelle recepten met minimale inspanning of vereiste skills. Ik ga er dan ook maar vanuit dat deze samosa’s net zo gewaardeerd zullen worden- door mij in ieder geval wel. Want één ding kan ik je beloven: deze hapjes zijn echt lekker. Ook al is het deeg niet met mijn eigen blote handen bij elkaar gekneed en worden de samosa’s niet gefrituurd* (zo heb ik ze het liefst), deze jongens smaken zo goed door de verschillende specerijen die de erwten- en aardappelvulling naar een ander spicy niveau tillen. Je maakt deze samosa’s met wat vellen bladerdeeg die je vult, dichtvouwt en afbakt in de oven. Als dit geen populair snel & simpel hapje wordt weet ik het ook niet meer. Aan de slag dan maar!
Ingrediënten voor 20 samosa’s
10 plakjes bladerdeeg, half ontdooid
1 ui, fijngesnipperd
2 tenen knoflook, fijngehakt
2 theelepels gemalen komijn
1 theelepel garam massala
1 theelepel gemalen korianderzaad
halve theelepel chilipoeder (meer of minder naar smaak)
halve theelepel kurkuma
1 duim gember, geschild en fijngehakt
2 eetlepels verse korianderblaadjes, gehakt
125 gram diepvries doperwten
2 aardappelen (ongeveer 250 gram)
Zout en peper
Plantaardige olie om in te bakken
extra: chilisaus of wat yoghurt met munt/koriander om erbij te serveren
To do:
Verwarm de oven voor op 190 graden.
Zet een grote koekenpan op het vuur met een flinke scheut olie en laat warm worden. Breng ondertussen in een andere pan water aan de kook voor de aardappels. Snijd de aardappels brunoise en kook in 5 minuten gaar. Giet af en laat in de pan een beetje droog stomen.
Doe de ui en knoflook met een snufje zout in de koekenpan en laat op middelhoog vuur zacht worden. Voeg dan de gember en alle specerijen, behalve de garam massala, toe. Schep goed om en laat de aroma’s vrijkomen. Voeg de aardappels en doperwten toe en laat 3 minuten bakken. Voeg tenslotte de garam massala en korianderblaadjes toe en breng op smaak met zout en peper. Bak nog een minuut door en draai dan het vuur uit.
Snijd de plakjes bladerdeeg diagonaal door zodat je driehoekjes deeg krijgt. Vouw de buitenste punten naar elkaar toe en druk van één kant de randen aan elkaar zodat je een zakje krijgt. Schep een flinke eetlepel vulling in het deegpakketje en druk de laatste randen tegen elkaar aan. Herhaal dit met de overige samosa’s. Mocht je grote deegranden hebben, dan kun je die wegsnijden.
Leg de samosa’s op een bakplaat met bakpapier en bak in 20 minuten goudbruin. Draai op de helft van de baktijd om. Serveer met chili- en/of yoghurtsaus.
Snelle samosa’s uit de oven: je kunt ze meteen van de bakplaat opeten….Snelle samosa’s uit de oven: maar je kunt ze ook netjes op een bordje leggen 🙂
*je kunt deze samosa’s wel frituren als je dat wilt. Zorg er dan voor dan de randen echt goed dichtzitten. Verhit het frituurvet en bak in 3-5 minuten goudbruin.
Het zal je wellicht al zijn opgevallen: mijn twee favoriete ingrediënten zijn momenteel kikkererwten en miso. De kikkererwten gebruik ik in snelle eenpansgerechten, maar bovenal om hummus van te maken en de miso om soepen en hartige pannenkoeken een diepe umami dimensie te geven. Het combineren van de twee in een hummus mét miso was niet eerder bij met opgekomen todat ik hier enkele plaatjes van in het foodie paradise Instagram tegenkwam. Om van te watertanden zo lekker en om van te juichen, zo makkelijk.
Deze hummus met miso is binnen vijf minuten klaar, extreem hartig en zout, zacht van structuur en dipt verdacht makkelijk weg met grote stukken brood of knapperige groenten. De meneer thuis zei met volle mond: “zet maar op je blog dat ik het lekker vond. Zeg dat maar, ja.” Bij dezen.
Ingrediënten voor 1 kommetje hummus met miso
1 blik kikkererwten van 400 gram
1 teen knoflook, grof gesneden
1 eetlepel witte miso
1 theelepel sesamolie
2 eetlepels olijfolie
2/3 eetlepels water
sap van een halve citroen
zout en peper
optioneel: chilipoeder naar smaak
Brood/groente/crackers om erbij te serveren
To do:
Spoel de kikkererwten af en laat even uitlekken. Doe samen met de knoflook en miso in een kom of maatbeker. Giet er olijfolie, sesamolie, citroensap en water bij en pureer tot een zachte pasta met een blender. Breng de hummus met miso op smaak met zout en peper en eventueel wat extra citroensap. Pas de dikte van de hummus aan door wat olijfolie en/of water toe te voegen. Schep in een kom, bestrooi indien gewenst met wat chilipoeder en serveer met brood of groenten.
Hummus met miso. Lekker met knapperig gegrild brood.
Voor wie eerder al watertandend naar de Koreaanse gefrituurde kip heeft zitten (of staan) staren, maar niet in actie kwam omdat de bereiding toch wat te veel moeite zou kosten, heb ik een oplossing: kippenvleugels met harissa uit de oven. Dit is mijn nieuwste borrelsnack of bijgerecht tijdens het avondeten, eentje die zelfs een ongeduldige idioot met twee linker handen op tafel kan zetten.
Kippenvleugels met harissa uit de oven
Voor deze kippenvleugels heb je geen frituurpan met gevaarlijk heet (en nare geurtjes verspreidend) vet nodig en je hoeft het vlees al helemaal niet uren te laten marineren. En toch hebben deze kippenvleugels alles wat ik lekker vind: ze zijn juicy, lichtzoet én spicy. En dat komt allemaal door de harissa waarmee je de kippenvleugels dient in te smeren. Harissa is een rode spicy saus of pasta, vergelijkbaar met sambal, met onder andere rode pepers, citroen, knoflook en komijn. Dit van oorsprong Tunesische goedje tilt rijsgerechten, soepen en vlees binnen no-time naar een hoger niveau- mark my words. Ook deze easy peasy* kippenvleugels uit de oven dus. En omdat harissa zo’n smaakmaker is heb je maar 2 andere ingrediënten nodig om de meest lekkere snack op tafel te zetten: honing en citroensap, dat is alles. Hoewel het geenszins nodig is vind ik de kippetjes nog lekkerder met een dipsaus van wat yoghurt en verse koriander. Maar dat moet je zelf beslissen. Proberen maar zou ik zeggen!
Ingrediënten voor 20 stuks
10 kippenvleugels, gehalveerd
2 eetlepels olijfolie
1 flinke eetlepel harissa
2 eetlepels honing
2 eetlepels citroensap
zout en peper
extra: braadslede of een bakplaat waar een rooster op past
Yoghurt dipsaus:
3 eetlepels dikke yoghurt
1 eetlepel korianderblaadjes, fijngehakt
citroensap naar smaak
zout en peper
To do:
Verwarm de oven voor op 200 graden. Bekleed de braadslede met aluminium folie en vet het rooster/rekje licht in met (olijf)olie.
Pak een grote kom. Meng de harissa met de honing, citroensap, zout en peper. Doe de gehalveerde kippenvleugels in het harissamengsel. Zorg dat de vleugels aan alle kanten goed bedekt zijn.
Leg de kippenvleugels op het rooster/rekje en zet op de bakplaat of braadslede. Zet in de oven en bak in ongeveer 25-30 minuten gaar. Draai de kippenvleugels op de helft van de baktijd om.
Maak ondertussen de yoghurt dipsaus door alle ingrediënten door elkaar te mengen. Proef en breng op smaak met extra zout en peper.
Serveer de kipenvleugels op een plank of schaal met de dipsaus ernaast. Lekker bij de borrel, maar ook als bijgerecht. Eet deze kip bijvoorbeeld samen met een frisse tabouleh.
*excuses voor zo veel Engelse hipster-praat achter elkaar.
Er wordt regelmatig op ‘hapjes’ gezocht door internetsurfers die op mijn blog terecht komen. Dat snap ik wel, want hapjes zijn één van de leukste dingen om te kokkerellen, vooral met een bijpassende borrel in het vooruitzicht (of al tijdens het koken). Kleine bite-size snacks op een grote schaal zien er niet alleen gezellig en feestelijk uit, maar door het formaat kijkt niemand je gek aan wanneer je vier bruschetta’s achter elkaar op eet, wat voor mij als foodfan mooi meegenomen is (niet dat ik me schaam voor mijn status als veelvraat overigens). Om het bestaan van de hapjes te vieren heb ik voor vandaag de vijf lekkerste hapjes op Sesu Chops voor je verzameld. Sommige recepten ken je wellicht al, andere hapjes ook weer niet. Wat deze hapjes allemaal gemeen hebben: veel smaak, eenvoudig te bereiden en nog eenvoudiger op te eten. Veel plezier!
Toast met artisjokkenspread
Artisjokken op toast, dat is weer eens wat anders dan roomkaas of tapenade. Knikker wat artisjokharten en bodems in een pannetje met ui, knoflook en room en je hebt een spread die je borrelmaatjes nog niet vaak voorgeschoteld hebben gekregen, maar waar zij (en jij) ontzettend van gaan houden. Benieuwd? Vind het recept hier.
Thaise viskoekjes
Thaise viskoekjes
Heerlijk met een homemade dipsaus met veel chili en vissaus, maar ook prima te doen met een chilisaus uit een flesje: de Thaise viskoekjes die je ruim van te voren kunt maken, in de koelkast kunt bewaren en zelfs in kunt vriezen. Bomvol smaak en heel verslavend. Vergeet er vooral geen koud biertje bij te drinken. Vind het recept hier.
Su böreği
Börek
Heerlijk zwaar, kazig en ongezond: mijn favoriete börek met witte kaas en heel veel peterselie. Deeg en kaas doen het goed bij de borrel- met zo’n bodem hou je de gezelligheid nog lang vol. Maak deze Turkse snack met dit fijne recept.
Kimchi jeon
Kimchi pannenkoek
De pannenkoekjes zijn heel populair op Sesu Chops, alleen wordt dit recept wat minder vaak gevonden. Waarschijnlijk komt dat doordat dit één van de eerste recepten op mijn blog was en onder de andere recepten bedolven is geraakt. Ik kan je verzekeren dat deze kimchi pannenkoekjes je heel blij gaan maken. Net als bij de Thaise viskoekjes is een fris biertje een absolute aanrader om er bij te drinken. Het bakken van de pannenkoeken doe je zo.
Tempeh chips
Tempeh chips
Deze chips waren een hit op Facebook en op de blog al heel vaak bekeken. Grote kans dus dat je onlangs al een blok tempeh in plakken heb gesneden en gefrituurd. Nog een keer tempeh chips bakken kan echt geen kwaad, hoor- maak gewoon een extra wandelingetje deze week. Voor degenen die nog onbekend zijn met deze snack: ik raad je aan dat blok tempeh toch direct in te slaan en in chips om te toveren. Je wilt dit niet missen! Het recept vind je hier.
Deze veggie spring rolls vormen eigenlijk een salade uit het vuistje. Het rijstpapier is gevuld met knapperige groenten, romige avocado en zoete mango: de ideale lunch to go of gezonde snack (ja, ik snack ook weleens gezond). Ik ben een groot fan van de ‘orginele’ Vietnamese spring rolls (gỏi cuốn) gevuld met verse kruiden, groenten, garnalen of varkensvlees en vermicelli, maar aangezien het internet al tjokvol staat met recepten voor deze lekkernij dacht ik dat het wel zo aardig was om een vega en vermicelli-loze versie op Sesu Chops te plaatsten.
Het enige probleem dat ik met deze lekkere spring rolls heb, is dat ze waarschijnlijk summer rolls moeten heten- ik ben er nog niet helemaal uit. Verschillende zelfbenoemde experts stellen namelijk dat spring rolls loempia’s zijn die gefrituurd worden (gewikkeld in een deegvelltje op basis van ei) en dat summer rolls verse loempia’s zijn waarbij groenten, vlees en kruiden in rijstpapier worden gewikkeld en niet worden gefrituurd. In dat geval zouden mijn spring rolls dus summer rolls moeten heten. De reden om toch voor spring rolls te kiezen is enerzijds omdat ik tegenstrijdige geluiden over de juiste benaming hoor, maar vooral een praktische: deze verse loempia’s worden simpelweg vooral fresh spring rolls genoemd op het wereldwijde web, dus dat is google-wise handiger voor mij. Indien je met sluitende bewijzen op de proppen kunt komen die aantonen dat deze loempia’s toch echt summer rolls zijn, mail me maar. In dat geval zal ik de boel heroverwegen. En dan nog rest de vraag: in hoeverre wil/kan/moet je je aan de heersende (ranking) algoritmes van Google conformeren (die jouw vindbaarheid bepalen), zelfs als dit te koste gaat van goede informatie en correct taalgebruik?
Food for thought, dat goed combineert met deze veggie spring rolls (of summer rolls dus- pff). Vergeet tijdens al dat denken de spring rolls niet in de pinda-dipsaus te dippen. Want dat zou jammer zijn.
veggie spring rolls
Ingrediënten voor 8 spring rolls (16 stukjes)
8 vellen rijstpapier (doorsnee van 22 cm)
100 gram wortel, julienne gesneden
100 gram komkommer, julienne gesneden
een flinke hand taugé
1 avocado, in repen gesneden
1 halve mango, in repen of blokjes
3 eetlepels koriander, fijngehakt
3 eetlepels munt, fijngehakt
Pinda-dipsaus:
3 eetlepels canola- of kokosolie
2 eetlepels pindakaas
2 eetlepels sojasaus
2 teentjes knoflook, uitgeperst
halve theelepel chilivlokken (weglaten als je niet van pittig houdt)
1-2 eetlepels heet water
sap van een halve limoen
To do:
Bereid de dipsaus door alle ingredienten door elkaar te mengen. De juiste dikte bereik je door heet water naar wens toe te voegen. De dipsaus moet vrij voeibaar zijn, anders dipt het straks niet lekker (ja, de dipsaus op de foto is aan de dikke kant- hij dikte weer in tijdens de fotoshoot).
Wanneer je alle groenten, kruiden en fruit hebt gesneden is het tijd om de spring rolls in elkaar te draaien. Vul een grote kom met handwarm water. Dip een vel rijspapier heel kort onder en laat even uitlekken. Leg op een schone snijplank. Leg de vulling in het midden, ietwat neigend naar de onderkant. Vouw dan de onderkant van het vel rijstpapier over de vulling heen. Vouw de zijkanten voorzichtig naar binnen en rol helemaal op. Snijd doormidden en leg op een bord. Herhaal met de andere rijstvellen.
Roer de dipsaus door en serveer bij de spring rolls.
Het vouwen vergt een beetje geduld en oefening, want het rijstpapier scheurt snel. Werk dus rustig en met beleid. Stapel de springrolls niet op elkaar als je ze daarna nog wilt rangschikken: ze plakken namelijk nogal. Laat deze opmerkingen je vooral niet ervan weerhouden om deze spring rolls te maken- als ik het kan, dan kun jij het ook zeker.
Paddenstoelen zijn tof. Ze komen in allerlei gekke verschijningen voor: gekronkeld, rond, gestippeld- net gekke sprookjesfiguren, alleen dan echt en eetbaar. Het feit dat de paddenstoel geen groente is, maar een vruchtlichaam van een schimmel of zwam vind ik natuurlijk extra leuk. Dit klinkt misschien niet erg appetijtelijk, maar deze schimmels doen het prima door pasta’s, omeletten, roerbakgerechten en soepen- zo ongeveer alles dus- maar ze doen het vooral goed op een knapperig stuk toast.
Mushrooms on toast
Indien je vandaag een bakje (wilde) paddenstoelen in je koelkast hebt staan raad ik je dan ook aan deze Engelse klassieker, mushrooms on toast, te maken (‘paddenstoelen op toast’ vind ik niet zo gezellig bekken, dus ik hou het bij de Engelse benaming). Het gerecht mushrooms on toast is bijzonder makkelijk en snel te bereiden en bovendien ook een echt comfort food-hapje door het hoge umami-gehalte dat natuurlijk kenmerkend is voor paddenstoelen, maar ook wordt versterkt door de Parmezaanse kaas die door het romige laagje ricotta wordt geraspt waar je schimmelvrienden op komen te liggen. De ricotta vind ik een absolute plus omdat het voor creaminess zorgt, maar je toast niet zwaar maakt. Wil je heavy stuff, dan kun je er ook voor kiezen de ricotta weg te laten en op het laatste moment flink wat room door je gebakken paddenstoelen te roeren.
Hoe dan ook, deze mushrooms on toast zijn bij uitstek geschikt om vanmiddag bij de borrel te serveren. Als je die niet op de planning hebt staan, maak er dan een tweede lunch van.
Mushrooms on toast
Ingrediënten voor 6 porties mushrooms on toast (of 12 sneetjes stokbrood)
350 gram paddenstoelen
2 takjes tijm
2 eetlepels gehakte peterselie
6 sneetjes zuurdesembrood (of ander stevig brood)
1 teen knoflook, fijngehakt
1 kleine ui, fijngehakt
150 gram ricotta
rasp van halve citroenschil
1 eetlepel geraspte parmezaanse kaas
zout en peper
olijfolie
1 klontje boter
To do:
Verwarm de oven voor op 180 graden. Bestrijk de sneeën brood met olijfolie en rooster knapperig in de oven. Dit duurt zo’n 4 minuten. Draai de sneeën brood na twee minuten om.
Meng de ricotta met de Parmezaanse kaas en citroenrasp. Breng op smaak met zout en peper.
Zet een koekenpan op het vuur met een scheut olijfolie en een klontje boter. Voeg de ui en knoflook toe en bak op laag tot middelhoog vuur zacht. Let op dat de knoflook niet verbrandt. Hak of scheur te paddenstoelen grof door en voeg toe aan de ui en knoflook. Rits de blaadjes van de takjes tijm en strooi over de paddenstoelen. Bak 2-3 minuten op huur vuur en schep goed om. Breng op smaak met zout en peper.
Besmeer de toasts met het ricotta-mengsel en verdeel de paddenstoelen erover heen. Indien gewenst rasp je nog wat extra Parmezaan over de paddenstoelen. Eet de mushrooms on toast meteen op.
Meneer de vriend deed spontaan een vreugdedansje toen ik aankondigde weer eens Koreaanse gefrituurde kip op het menu te zetten. Hoewel de meeste mensen geen nee zeggen tegen kip in een krokant jasje en een spicy saus (behalve mijn vega-ouders) is dergelijke reactie toch wel zo leuk. En in het geval van de vriend ook begrijpelijk omdat ik een tijdje terug een stop heb gezet op de Koreaanse gefrituurde kip-consumptie in huize Sesu. Na mijn ontdekking van deze yangnyeom dak- a.k.a. Korean fried chicken en the better KFC– was het hek na de dam: een aantal weken gooiden we enthousiast kilo’s kippenvleugoels in het vet- misschien wel meer wanneer we gasten over de vloer kregen (“hey, X en Y komen, doen we Koreaanse gefrituurde kip bij de borrel? Ok dan!”). Gevolg was dat het huis permanent naar een ranzige vestiging van de echte KFC-keten ging stinken, met een onvermijdelijk frituurverbod tot gevolg.
Koreaanse gefrituurde kip (Korean fried chicken) met een extra krokant jasje voor de Food Blog Challenge!
Toen Vanessa van de leuke blog Culinessa.com me erop wees dat zij samen met PJ van de eveneens toffe blog Nombelina.com een Food Blog Challenge organiseerde móest het frituurverbod onmiddelijk worden opgeheven. Korean Fried Chicken vormt namelijk de challenge van deze maand en die kan ik als (nep-)Koreaan, en the better KFC-verslaafde in het bijzonder, natuurlijk niet aan me voorbij laten gaan. Bovendien schaam ik me al tijden voor de bar slechte foto bij mijn eerdere recept voor Koreaanse gefrituurde kip, dus ik zag Vanessa’s uitnodiging ook als een mooie kans om een beter plaatje te schieten. Of dat gelukt is mag je uiteraard zelf bepalen.
Deze Korean fried chicken a la Sesu 2.0 is niet alleen een verbetering qua uiterlijk, maar ik heb het recept ook enigszins aangepast. Ik heb namelijk het geheime wapen voor de super sappige southern chicken voor deze versie ingezet: een brine van karnemelk. Nee, dat is nou niet bepaald Koreaans, maar dat zal me een worst wezen. Het resultaat is dat je extra juicy en tender kippenvleugels op je bord hebt, en daar gaat het toch om? Authenticiteitslovers en KFC-puristen verwijs ik bij dezen graag door naar mijn eerdere recept (dat ook aardig malse kippetjes oplevert, hoor).
Koreaanse gefrituurde kip (Korean fried chicken)
Naast dat de kippenvleugels in een bad met karnemelk en gochujang (Koreaanse gefermenteerde peperpasta) moeten zwemmen geef ik je hierbij ook een trucje om het krokante jasje ook echt krokant te krijgen. Hier heb je geen beslag voor nodig waar je je hele keuken ongewild mee onder kliedert. Nee: wanneer je de kippenvleugels door de maïzena en bloem haalt dien je de boel daarna eerst een kwartier afgedekt te laten rusten totdat de ‘gebloemde’ buitenkant van de stukjes kip er een beetje papperig uit gaat zien. Dit wachten is echt belangrijk en zorgt voor een wereld van verschil op krokante jasjes gebied. Beloofd.
Deze Koreaanse gefrituurde kip is krokant én spicy door de gochujang en de ideale weekend-snack waar een mooi fris biertje bij gedronken moet worden. Een Koreaans biertje als Hite kan natuurlijk altijd, maar een fruitige en hoppige IPA is ook zeker geen straf. Cheers en dank aan Vanessa en PJ- vooral ook namens de vriend- voor het feit dat ik weer homemade Korean fried chicken mocht oppeuzelen.
Koreaanse gefrituurde kip (Korean fried chicken): super juicy en lekker spicy
Ingrediënten voor Koreaanse gefrituurde kip voor 4 personen
1,5-2 eetlepels sesamolie (afhankelijk van smaak en soort sesamolie)
3 theelepels geraspte gember
2 theelepels maisstroop
1 theelepel suiker
1,5 eetlepel witte wijnazijn
3 teentjes knoflook, geraspt
Evt. Scheutje water om saus wat losser te maken
To do:
Pak een kom waar je een eetlepel guchujang in doet. Roer eerst los met een klein scheutje karnemelk en een eetlepel sojasaus. Giet dan de rest van de karnemelk erbij en roer door. Doe de gehalveerde kippenvleugels in een zak of grote bak en giet er het karnemelk mengsel overheen. Sluit de zak of bak luchtdicht af en laat 4 uur, of nog liever een hele nacht, in de koelkast marineren.
Giet de kip af en laat uitlekken in een vergiet. Zet een klein steelpannetje op het vuur en verwarm alle ingrediënten voor de saus. Roer goed door, draai het vuur uit en zet apart.
Meng de bloem, maïzena, zout en peper door elkaar en strooi de helft over een groot bord. Leg de uitgelekte kippenvleugels op het bloem-maïzena mengsel. Strooi de andere helft bloem en maïzena over de kippenvleugels zodat ze goed bedekt zijn. Dek af met bakpapier en laat een kwartier staan. In die tijd kun je de olie om te frituren in een pan met dikke bodem verwarmen (of de frituurpan aanzetten). Zorg dat er tenminste 10 centimeter olie in de pan zit.
Test of de olie heet genoeg is om te frituren, zo rond de 180 graden. Doe dit met een stukje brood: wanneer het meteen gaat bruisen is de olie op temperatuur. Frituur de kippenvleugels in delen- wanneer je te veel in één keer frituurt daalt de temperatuur van het frituurvet te ver naar beneden. Frituur de kippenvleugels in 6-7 minuten goudbruin en knapperig. Schep met een draadspaan uit de olie en laat uitlekken op keukenpapier. Voor het ultieme krokante jasje frituur je de kippenvleugels nog een keer heel kort, zo’n 30 seceonden. Laat dan weer uitlekken op keukenpapier.
Warm de spicy saus nog even op. Serveer het naast de krokante kip, of smeer de saus er meteen al overheen zodat de kippenvleugels helemaal bedekt zijn. Onverhoopt wat stukjes Korean fried chicken over? Bewaar in de koelkast en warm de volgende dag op in een hete oven. Het krokante jasje is ook dan nog een krokant jasje, fijn hè?
Tteokbokki. Wat? Huh? Ja, dat bekt lekker hè, tteokbokki. En ik vind het vooral een heel grappige naam, net zoals ik –simpele ziel die ik ben- heel lang dubbel lag nadat ik erachter kwam dat bibimbap bibimbap heet.
tteokbokki
Nu streetfood wereldwijd zo vreselijk populair is dacht ik dat het wel zo leuk was om in het Korean Food Lab het nieuwe jaar af te trappen met hét Koreaanse snackgerecht, tteokbokki dus. Dit bestaat uit dunne cilindervormige rijstcakes (de vorm heeft wat weg van penne, maar daar is ook alles mee gezegd) die in een spicy saus op basis van gochujang (hete peperpasta) worden gekookt en geserveerd met bosui. Eigenlijk is tteokbokki ‘het patatje met’ van Korea en kun je zo’n portie rode rijstcakes op elke straathoek afhalen en in diezelfde straat- al dan niet op de hoek- opeten. Net als dat je een patatje oorlog of patatje kapsalon kunt bestellen bestaan er meerdere tteokbokki-variaties. Naast bosui kun je er ook viscakes of rundvlees doorheen doen. Maar als echte tteokbokki-maagd leek mij de simpele versie mooi om mee te beginnen.
Tteokbokki is echt fastfood, want het staat binnen een mum van tijd op tafel. De rijstcakes kun je in de Aziatische supermarkt kopen en dan is het een kwestie van de saus bij elkaar roeren en de rijstcakes koken. Over de spicy saus waren de vriend en ik lyrisch: lekker pittig, heerlijk umami, maar ook lichtzoet. Aan de rijstcakes moeten we nog even wennen. Je kent vast de kleurige Japanse zoete rijscakejes wel, mochi. Dit zijn cakejes gevuld met bonenpasta die nogal een kleverig mondgevoel hebben. Datzelfde mondgevoel heeft de ttekbokki en dat moet ik nog echt lekker gaan vinden. Wanneer je een hap neemt verwachten je hersenen een hap penne in tomatensaus en dan is de textuur van tteokbokki nogal een verrassing. Desalniettemin ga ik het vaker maken, want mijn lichaam moet er gewoon aan wennen- net zoals ik bier heb leren drinken en als (opstandige) puber olijven haatte, maar na verloop van tijd hemels vond. Ik weet ook zeker dat ik over een jaar niet meer zonder tteokbokki kan, anders zou het niet ‘het patatje met’ van Korea zijn toch?
Tover je eigen Korean streetfood op tafel en oordeel zelf!
Ingredienten voor 2 porties
400 gram rijstcakes
750 milliliter visbouillon
2 eetlepels gochujang (hete peper pasta)
1 eetlepel gochugaru (chilivlokken)
1 eetlepel sojasaus
1 theelepel sesamolie
3 theelepels suiker
2 bosuitjes, in brede ringen gesneden
2 eieren
optioneel: sesamzaad
To do:
Giet de bouillon in een pan en breng aan de kook. Voeg de gochujang, gochugaru, suiker, sojasaus en sesamolie toe en roer goed door. Zorg ervoor dat er geen klontjes gochujang in de bouillon drijven. Breng weer aan de kook en voeg de rijstakkers toe. Laat 10 minuten koken terwijl je af en toe roert.
Kook ondertussen de eieren.
Wanneer de rijstcakes goed zacht zijn draai je het vuur uit. Schep een deel van de bosui er doorheen. Verdeel de tteokbokki over twee borden en leg er de eieren op. Bestrooi met de overige bosui en eventueel met wat extra gochugaru, sesamolie en sesamzaadjes.
De Koreaanse omelet (gaeran mari of gyeran mari) is te gek om meerdere redenen. Ten eerste omdat je eindeloos met de vulling kunt variëren waardoor dit eiergerecht nooit saai wordt. Bovenstaande omeletrolletjes zijn dan wel gevuld met wortel en bosui, maar je kunt er ook prima bacon, courgette of tonijn in stoppen. Oneindige variatiemogelijkheden dus, en daar hou ik van.
Ook is de Koreaanse omelet een door mij geliefd gerecht omdat je het als ontbijt kunt eten, maar ook prima mee kunt lunchen of als tussendoor snack, appetizer, voor- en bijgerecht kunt serveren- altijd dus. Zo’n vrolijk stukje opgerold ei met gedroogd zeewier kan echt op elk moment van de dag. En ja, daar hou ik ook van, dingen de hele dag door ongegeneerd kunnen eten. Hoewel ik de omelet altijd zonder extra poeha op eet omdat de rolletjes er op zich zelf al als een feestje uitzien, kun je er met wat rucola (of waterkers) en geroosterde pijnboompitten een mooi feestelijk voorgerecht van maken voor je naderende kerstdiner.
De laatste reden waarom de Koreaanse omelet te gek is is zeer persoonlijk. Ik vind zo’n rol ook stiekem zo lekker omdat ik ‘m zelf niet hoef te maken. Dat is namelijk de taak van meneer de vriend in huis. Hoewel het een zeer eenvoudig recept is dat binnen een poep en een scheet op tafel staat heb ik vaak geen zin om de omelet te bakken- en de vriend wil overigens ook liever niet dat ik ‘m bak. Dit komt omdat de Koreaanse omelet het best smaakt wanneer ie is opgerold en dat rollen heeft voor mij- als ongeduldig mens dat iebel wordt van crêpes omdraaien- nogal wat voeten in de aarde. Door haastig met spatels en paletmessen onder en in de omelet te steken, in plaats van het rustige rol en omklapwerk, heb ik al menig Koreaanse omelet weten te verkrachten (gescheurde rollen, losse rollen waar je doorheen kunt kijken etc.). Dat is niet alleen zonde, maar meneer de vriend wordt ook nog eens chagrijnig van mijn gevloek en getier tijdens mijn rolpogingen. En gelijk heeft ie. Dus voortaan maakt hij de Koreaanse omelet, stil en geconcentreerd, en blijf ik uit de keuken (want ja, zo’n irritant zijlijnfiguur die over de vriend z’n schouder meekijkt en instructies geeft ben ik ook).
Mocht mijn gestoei met het rollen je er nou van weerhouden om dit ontbijt/luch/voor/bijgerecht te maken, dan wil ik er nog bij zeggen dat dat niet persé nodig is. De Koreaanse omelet op de foto heb ik eigenhandig opgerold namelijk (de vriend was niet thuis helaas), zónder te vloeken of mijn handen te branden. Neem er gewoon even rustig de tijd voor. Bij wijze van schouderklopje voor mezelf heb ik na de fotoshoot meteen de hele boel opgeschrokt.
Koreaanse omelet
Ingrediënten voor 1 Koreaanse omelet voor 2 personen (ontbijt) of 3-4 personen (voorgerecht)
Verdubbel het recept indien je deze omeletrol in kleine porties als apetizer of voorgerecht wilt serveren tijdens kerst voor 6-8 personen, bak dan wel 2 omeletten i.p.v. één grote
4 eieren
100 gram geraspte wortel
3 bosuitjes, heel fijn gesneden
1 theelepel sojasaus
een halve theelepel sesamolie
een halve theelepel suiker
1 nori vel, gedroogd zeewier
Zout
Peper
Zonnebloemolie/druivenpitolie om in te bakken
Optioneel:
Wat blaadjes rucola
1 eetlepel geroosterde pijnboompitjes
Wasabi mayonaise
To do:
Zet een grote koekenpan op het vuur met wat olie.
Breek de eieren in een kom en kluts goed. Voeg sojasaus, suiker en sesamolie toe en roer goed door. Voeg tenslotte de wortel, bosui en zout en peper toe.
Wanneer de pan met olie warm is draai je het vuur laag. Schenk het eiermengsel in de pan en laat ongeveer vier minuten stollen met deksel op de pan. Wanneer de omelet bijna helemaal gestold is, maar in het midden nog nat en zacht, leg je een norivel op de omelet.
Maak met een paletmes voorzichtig de randen van de omelet los. Vouw één kant van de omelet met behulp van een paletmes of spatel naar binnen en rol dan voorzichtig en zo strak mogelijk op totdat je een lange rol hebt. Verplaats de rol naar een snijplank en laat een beetje afkoelen. Pak een schone theedoek of dik keukenpapier en vouw dat om de rol heen. Druk rondom goed aan en zorg dat de rol een ronde vorm krijgt. Verwijder de theedoek en laat nog verder afkoelen.
Snijd de omeletrol in ongeveer tien stukken. Indien je de Koreaanse omelet als voorgerecht serveert verdeel je de stukjes over kleine borden met wat rucola en geroosterde pijnboompitten. Indien gewenst serveer je er wasabi mayonaise bij. Je kunt de omelet zowel warm als koud eten.
Close up van de Koreaanse omelet: bak ‘m niet te lang, dan droogt ie uitKoreaanse omelet: met rucola en pijnboompitten een fijne appetizer of voorgerecht. Mooi toch?